College 2 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen PGO en traditioneel onderwijs?

A

Traditioneel onderwijs: docent vertelt wat je moet weten, je leert om info te onthouden, je krijgt een probleem op te lossen als voorbeeld van hoe je het geleerde kunt gebruiken

PGO: je krijgt een probleem op te lossen, je identificeert wat je als groep moet weten om het op te lossen, je leert en past het geleerde toe om het probleem op te lossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Doelen PGO

A

flexibele kennis vergaren, beter leren samenwerken, probleemoplossend denkvermogen vergroten, zelfstandiger studeren en werken, grotere intrinsieke motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Knelpunten PGO

A

Beperkt werkgeheugen (duur en capaciteit), voor beginners geen cognitieve schema’s beschikbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oplossingen knelpunten pgo

A

alternatieven met minder druk op werkgeheugen, stimuleren van constructie cognitieve schema’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gardner’s hype cycle

A

Grafiek met dat een nieuw ding voor een piek zorgt en dan afzwakt, niet alles raakt productivity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Medium

A

Middel, vehikel voor onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

methode

A

manier om iets te doem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Doeltreffendheid van leren wordt bepaald door…

A

De manier waarop een medium gebruikt word, de effectiviteit van de bijbehorende instructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Method-not-media hypothese

A

Het gaat erom dat de methode van onderwijs goed is, het gaat niet om het medium op zich

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

probabilistic inference

A

inschatten van situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

narratieve vorm

A

vorm van een verhaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Narrative hypothesis

A

verhaallijn werkt motivatie verhogend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Discovery hypothesis

A

Probleemoplossen/verkennen van realistische context (ipv direct blootstellen aan leerinhoud) leidt tot dieper leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

afleidingshypothese

A

te weinig cognitieve capaciteit naar verwerking irrelevante informatie, te weinig capaciteit gaat naar essentiële en diepe verwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Displacement hypothis

A

het gebruik van digitale media het gebruik van gedrukte media uitsluit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly