college 3 Flashcards
gedecentraliseerde eenheidsstaat kenmerken
- nadruk op centrale overheid
- decentrale bestuurslagen (decentralisatie)
- Bestuursorganen binnen die lagen hebben Eigen Bevoegdheden die worden uitgeoefend Binnen Specifieke Grenzen
macht van decentralisatie op 2 manieren verspreiden
territoriale: grondgebied en functionele: doel
2 vormen van territoriale decentralisatie
autonomie en medebewind
medebewind
medebewind is een vorm van samenwerking tussen verschillende niveaus van de overheid om effectief beleid te ontwikkelen en uit te voeren
autonomie
Autonomie betekent dat bepaalde gebieden of regio’s binnen een land een zekere mate van zelfbestuur hebben. Ze kunnen hun eigen beslissingen nemen over lokale zaken zoals onderwijs, gezondheidszorg en economische ontwikkeling, binnen de grenzen van de wetten van het land.
staten-generaal bestaat uit…
eerste en tweede kamer, zij zijn het volksvertegenwoordiging
kiesstelsel
evenredige vertegenwoordiging met eerste kamer (indirect) en tweede kamer (direct)
het kabinet
bestaat uit ministers, onder hen staan staatssecretarissen. Naast dit zijn er ook ministers met en zonder portefeuille
hoe komt Nederland aan een nieuw kabinet?
campagne voeren, stemmen leidt tot nieuwe tweede kamer en kabinetsformatie
minister-president
- voorzitter ministerraad
- vaak politieke leider van grootste regeringspartij
- volgens het Nederlands constitutioneel recht is de minister-president geen regeringsleider. Hij heeft geen leidinggevende bevoegdheden jegens ministers. Verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden over de individuele ministers = eerste onder gelijken
- benoemt ook deels zichzelf
parlementair stelsel
-regering heeft vertrouwen nodig van het parlement
- ministeriële verantwoordelijkheid
- inlichtingsplicht
- dualisme
manieren om vertrouwen op te zeggen
motie van wantrouwen, motie van afkeuring en motie van treurnis
vertrouwensregel
- onderdeel van werking parlementaire stelsel
- ongeschreven staatsrechtelijke rechtsregel
- vertrouwen wordt verondersteld, totdat tegendeel blijkt
ministeriële verantwoordelijkheid
voor handelen van de koning, voor eigen handelen, voor handelen van ambtenaren en afgeleide verantwoordelijkheid voor andere lede van koninklijk huis
verhouding kabinet/regering en staten-generaal
dualisme
praktijk –> overleg en afstemming tussen ministers/staatsecretarissen en coalitiepartijen