college 2 Flashcards

1
Q

opvoedingsdoelen migranten

A

goede schoolprestaties= turkse, marokaanse en surinaamse ouders
- eigen mening hebben= antiliaanse nderlandse en autotochtone nederlandse aouders
- een religieus persoon worden= marokaanse nederlandse ouders
- gedragen zoals het hoort= gemm belangrijk meest bij surinaamse ouders
- rekening houden met anderen= wordt door migrantenouders mindern belangrijk gevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

autonomie en verbondenheid kagitcibasi

A

self= sociaal construct wat ontstaat in sociale interactie, autonomie en verbondeheid onderdelen
auotnoomie= niet onderworpen aan regels van anderen, maar van jezelf en asftand van anderen omdat je een unieke en eigen persoon bent= agency waarbonder je zowel autonomie als heteronomie bent
interpersonal disctance= dimensie van de mate van verbondeneid of afstand
heteronomie= niet instaat zijn eigen wil te bepalen maar het volgen van andermans regels.

autonomie en verbondenheid zijn basis needs die iederen eigenlijk nodig heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 combinaties van self

A
  1. autonomous- related self= tussen autonomie en verbondenheid in
  2. heteronomous-related self= onderworpen aan regels van anderen en verbonden met anderen dus afhankelijk van elkaar op elk zicht
  3. heternomous seperate self= regels van anderen maar afstand van anderen
  4. auonomous-seperate self= totaal onafhankelijk op elk gebeid eigen regels en eigen persoon en geen vebondenhied
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

individualisme en collectiviisme en independentie en interdependentie self

A

individualisme en independentie= autonomie en seperationdus afstand= autonomous seperate self
collectivisme en interdependentie= heteronomie en verbondenheid= heteronomous related self

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

in praktijk complexiteit self en agency

A

autonomie bestaat uit behavioural, handelen en ideational, denken. self bestaat uit related self en merged self dit heeft meer verspreide grenzen dan related self

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 vormen familie en dependentie

A
  1. interdependentie= hechte families, verbondenheid, kinderen dragen economisch bij aan families en zorgen voor ouders–> collectivisme en interpersonal space is relatedness
  2. independentie= individualistische samenlevingen, individuele onafhankelijkheid zowel materieel als psychologisch, autonomie en zelfvertrouwen dus interpersonal space is afstand en agency is auotnomie
  3. psychologische interdependentie= verbondenheid en echte families maar geen economische onafhankelijkheid/ niet meer materieel bijdragen aan familie= interpersonal space is verbondenheid en agency is autonomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mixmodel family of change redenen

A
  1. economie, massa educatie, globalisering, technologisering
  2. basisbehoeften mens= noodzaak auotnomous- related self
  3. componenten/modellen zijn deels te zwart/wit uitgelegd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

apprentice en equality keller en collectivisme en indivualisme

A

apprentice en collectvisme overeenkomsten, related self, ouders leren kinderen dus expert en leerling, verbondenheid en zorgen voor elkaar. loyaliteit

equality en individualisme overeenkomsten, independentie, onafhankelijkheid, kennis van belang, kind heeft een zeggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dieselbrink moeders van tweede generatie

A

-opvoedingstijlen latig met navigeren van herkomstcultuur en nl cultuur, proberen autonomie aan te leren en ook eigen culturele waarden behouden
- behoften aan informele steun= fam, vrienden en formele steun= opvoedingsondersteunign en voor hoe werk en egzeinsleven combineren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

barierres twwede generatie moderder ervaren met zoeken en verkrijgen ondersteuning

A

culturele barierres, taalproblemen en gebrek vetrouwdheid aan nl zorg en onderwijsystsemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aanbeviling voor moeders tweede generatie aan beleidsmakers voor hulp

A

inzetten op cultuurintensieve ondersteuning en betere informatievoorzieing over opvoeding en maatschappelijke diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

opvoedingspraktijken en tweede generatie migranten in nl

A

autoritair= deels= respect en gehoorzaamheid
autoritatief= ja= gesprekken, uitleggen, vertrouwen geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cultuur dieversiteit en opvoedingsdoelen tweede generstie kernwaarden

A
  1. individu gericht= zelfvertrouwen, zelfrespect, zelfkennis, assertief, weerbaar, zelfstandigheid, presenteren
  2. een goed gelovige zijn
  3. sociale waarden= respect, goede manieren, sociaal zijn, familie banden, eerlijk zijn, tolerant zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly