College 1 Flashcards
Respondent Conditioning (Pavlov)
Een US word een CS en de UR wordt de CR.
Voorbeeld: een hond gaat kwijlen (CR) bij het horen van een belletje (CS).
Little Albert experiment (Watson)
Kind wordt blootgesteld aan dingen waar kinderen bang voor kunnen zijn. Iedere keer als kind naar de rat toe wil klinkt er een hard geluid. Kind is nu bang voor alle dieren (generalisatie).
Generalisatie
Wanneer een stimulus gecreeërd wordt bij dingen die erop lijken.
Wat was een mijlpaal in Watson zijn experimenten?
Klassieke conditionering blijkt ook bij mensen van toepassing.
Respondent extinction
-Bij herhaaldelijke stimulus zonder beloning zal de response afnemen.
-Geleidelijk blootstellen aan angst.
Flooding
Mensen van hun angst af helpen.
Counterconditioning
Kind is bang voor CS maar vind US fijn. Als deze bij elkaar gezet worden zal de associatie bij CS positiever worden.
Tabula raza
Mensen komen blank de wereld in.
Operant conditioneren
Een stimulus lokt onbewust iets bij ons uit. Dit gedrag is te veranderen door positieve/negatieve reinfocement of door positieve/negatieve straf.
Positieve reinforcement
-Er wordt iets toegevoegd.
-Pestkop heeft meelopers.
Negatieve reinforcement
-Gedrag waardoor agressieve stimulus stopt.
-Bij hoofdpijn een paracetamol nemen > hoofdpijn verdwijnt. Volgende keer eerder een paracetamol nemen.
Skinner
Geloofde in reinforcement en niet in straffen.
Operant extinction
Als de positieve reinforcement niet meer volgt zal gedrag afnemen.
Resistant to extinction
Als af en toe nog wel de positieve reinforcement volgt, zal gedrag minder snel afnemen.
Variabel reinforcement
Gokken