Code+ Deel 1 Chapter 7 Flashcards
1
Q
film, de
A
film
2
Q
reus, de
A
giant
3
Q
bekend
A
familiar
4
Q
bioscoop, de
A
cinema
5
Q
bitterbal, de
A
type of croquette served as an appetizer
6
Q
borrel, de
A
alcoholic drink; a get-together
7
Q
borrelhapje, het
A
snack, appetizer
8
Q
daarna
A
after that, afterwards
9
Q
eerst
A
first
10
Q
honger, de (ik heb honger)
A
appetite (I am hungry)
11
Q
kroeg, de
A
café, pub
12
Q
plan, het
A
plan
13
Q
rekening, de
A
bill
14
Q
rondje, het (een rondje geven)
A
round (to stand a round of drinks)
15
Q
straks
A
later
16
Q
terugbellen
A
to call back
17
Q
traditie, de
A
tradition
18
Q
voorstel, het
A
proposal, proposition
19
Q
want
A
because, for
20
Q
zielig
A
pitiful, pathetic
21
Q
aankomen
A
to gain weight
22
Q
appeltaart, de
A
apple pie
23
Q
biefstuk, de
A
steak
24
Q
buurjongen, de
A
boy next door, boy living nearby
25
citroen, de
lemon
26
dessert, het
dessert
27
fles, de
bottle
28
garnaal, de
shrimp, prawn
29
gebakken
baked, fried
30
gegrild
grilled
31
geloven
think, believe
32
gewoon
simply, just, usual
33
hoofdgerecht, het
main course
34
kaart, de (menukaart, de)
menu
35
knoflook, de
garlic
36
lijken (de zalm lijkt me erg lekker)
seem, appear (the salmon looks very nice)
37
nog (nog een witte wijn)
another (another white wine)
38
nog (nog leuker)
even (even nicer)
39
ober, de
waiter
40
plaats, de
place
41
saus, de
sauce
42
sla, de
lettuce, salad
43
slagroom, de
whipping, whipped cream
44
taart, de
cake, pie
45
tegen (daar kan ik geen nee tegen zeggen)
against, by, to (I can't say no to that)
46
tonijn, de
tuna
47
voorgerecht, het
first course, starter
48
werkdag, de
working day
49
zalm, de
salmon
50
aanstaande
next
51
bloem, de
flower
52
bruiloft, de
wedding
53
diploma, het
diploma, certificate
54
gelukkig
happy (glad to hear it)
55
geweldig
terrific, fantastic
56
hapje, het
bite
57
koken
cook, do the cooking
58
lenen
to borrow
59
lied(je), het
song
60
maaltijd, de
meal
61
namelijk
you see, as it happens
62
om een uur of (twee)
about (two) o' clock
63
pakken
to get
64
slecht
bad
65
suiker, de
sugar
66
trouwen
to get married
67
uitnodigen
to invite
68
uitnodiging, de
invitation
69
voetbal, het
football
70
volgens
according to
71
wedstrijd, de
match, game
72
al(le)
general
73
bang
frightened
74
bang voor
afraid of
75
dagelijks
daily, every day
76
dier, het
animal
77
gebouw, het
building
78
gratis
free
79
informatie, de
information
80
minstens
at least
81
open
open
82
openingstijden, de
opening hours
83
park, het
park
84
praktisch
practical
85
spannend
exciting
86
sprookje, het
fairy tale
87
toegang, de
entrance
88
toegangskaartje, het
ticket
89
varen
to sail
