Code+ Deel 1 Chapter 4 Flashcards
1
Q
appartement, het
A
apartment
2
Q
boot, de
A
boat
3
Q
flatgebouw, het
A
apartment building
4
Q
rijtjeshuis, het
A
terraced house
5
Q
villa, de
A
villa
6
Q
arm
A
poor
7
Q
eigen
A
own
8
Q
eindelijk
A
at last
9
Q
langskomen
A
to come around
10
Q
alleen
A
by yourself / only
11
Q
bad, het
A
bath
12
Q
balkon, het
A
balcony
13
Q
beetje, het
A
a little
14
Q
beneden
A
downstairs
15
Q
boven
A
upstairs
16
Q
daarom
A
therefore
17
Q
delen
A
to share
18
Q
dorp, het
A
village
19
Q
fantastisch
A
fantastic
20
Q
gezin, het
A
family (parents and children)
21
Q
groot
A
big
22
Q
hal, de
A
hall
23
Q
hartstikke
A
terribly, awfully,
24
Q
kamer, de
A
room
25
kast, de
cupboard
26
keuken, de
kitchen
27
licht
bright
28
meter, de
meter
29
muziek, de
music
30
natuurlijk
of course
31
raam, het
window
32
rustig
quiet(ly)
33
slaapkamer, de
bedroom
34
stad, de
town, city
35
toilet, het
toilet
36
tuin, de
garden
37
verdieping, de
floor
38
vierkante meter, de
square meter
39
vrij (vrij klein)
rather (rather small)
40
wasmachine, de
washing machine
41
werkkamer, de
study room
42
zelfs
even
43
zolder, de
attic
44
zonder
without
45
aantal, het
the number
46
algemeen
all
47
bedoelen
to mean
48
betalen
to pay
49
helaas
unfortunately
50
helpen
to help
51
hoog
high
52
huren, de huur
to rent, rent
53
inschrijven
to register
54
jammer (het is jammer voor u)
a pity, too bad (I am sorry for you)
55
krijgen
to get, to receive
56
laag
low
57
leeftijd, de
age
58
misschien
perhaps
59
prachtig
beautiful, wonderful
60
reageren
to respond, to react
61
ruim
spacious
62
salaris, het
salary
63
spijten
to be sorry
64
te koop
for sale
65
verder (verder zoeken)
farther, further (to go on looking)
66
verhuizen
to move
67
verkeerd
wrong
68
via
through
69
woning, de
house
70
zien
to see
71
bank, de (meubel)
couch, sofa
72
bed, het
bed
73
echt (waar)
real(ly) / yes it is
74
erg
very
75
geld, het
money
76
idee, het
idea
77
kleur, de
colour
78
kussen, het
pillow
79
meubels, de
furniture
80
passen bij / in
to go / to match with - to go well in
81
stoel, de
chair
82
tafel, de
table
83
bekijken
to look at
84
brief, de
letter
85
momen(tje), het
moment (just a moment, hold on please)
86
prima
excellent
87
spreken
to speak, to talk
88
vanaf
from
89
woningbouwvereniging, de
housing association
