classificatie van de parodontale aandoeningen Flashcards
uitlokkende factoren
welke conditie dat bijdraagt aan de plaque accumulatie
modificerende factoren
welke factor van het individu die bijdraagt aan de subgingvale plaque
ongerepte parodontale gezondheid
het volledig uitblijven van ontsteking op een parodontium dat geen aanhechtingsverlies heeft
klinische parodontale gezondheid
het uitblijven of een minimale parodontale ontsteking hebben. nadat men wel al eens parodontitis of gingivitis heeft gehad en dus aanhechtingsverlies heeft gekend
gingivitis
een niet-specifieke ontstekingsreactie als gevolg van plaque accumulatie
stabiele parodontitis
staat waarin het parodontium verkeerd wanneer het succesvol behandeld is. hierdoor is een verminderde BOP, verbeteringen in het pdl en aanhechtingswinst
gecontroleerde/verminderde parodontale aandoening
bij patiënten waarbij het niet mogelijk is om de modificerende of uitlokkende factoren volledig onder controle te krijgen
vanaf welke percentage is gingivitis lokaal of gegeneraliseerd?
lokaal –> <30%
gegeneraliseerd –> >30%
ernst van gingivits van matig, mild en ernstig
matig –> verandering in kleur, niet in structuur
matig –> roodheid, glanzen , oedeem, zwelling
ernstig –> roodheid, oedeem, spontaan bloeden
parodontitis 3 kenmerken
- bloedende pockets vanaf 3 mm bij 2 of meer elementen
- mogelijk botverlies op RX
- chronisch multifactoriële ontstekingsreactie geassocieerd met bacteriële dysbiose en gekarakteriseerd door progressieve destructie van tandsteunende weefsels
welke anatomische en microscopische communicatie banen zijn er tussen parodontium en endodontium(4)
- foramen apicale
- laterale kanalen
- furcatie kanalen
- open dentine tubuli
differentiële diagnoses van chronische necrose (4)
- te snelle orthodontische verplaatsing
- parodontaal abces
- laesie in furcatiezone bij meerwortelig element
- laterale periradiculaire laesie tgv communicatie kanalen tussen endo en parodontium
2 mogelijke routes voor pus
- ) intra ligamentair –> via pdl naar pocket bij diepe pocketmeting
- ) extra ligamentair –> via botperforatie apikaal, tussen bot en mucosa
hoe juiste diagnose stellen bij paro-endo problematiek(4)
- pijnklacht
- sensibiliteitstest
- pocketmeting
- apicale radiografie
wat word niet als parodontitis gezien?(4)
- systeemziekten die de steunende weefsels aantasten
- parodontaal abces en endodontisch veroorzaakte parodontale laesies
- mucogingivale afwijkingen
- prothetisch gerelateerde factoren
parodontale gezondheid
een gezond parodontium is vrij van ontstekingen, het individu kan normaal functioneren zonder fysieke of mentale hinder die te wijten is aan vroegere of aan huidige ziekte
gingivale hypertrofie, wanneer lokaal en wanneer gegeneraliseerd?
lokaal ; 1 tand
gegeneraliseerd; hele mond
ernst van gingivale hypertrofie; mild, matig, ernstig
mild —> zwelling papil
matig –> zwelling papil en marginale gingiva
ernstig –> zwelling papil + marginale gingiva + aangehechte gingva
3 kenmerken gingivitis
- afwezigheid van pockets >3 mm
- geen botverlies op RX
- gingivitis is omkeerbaar naar een gezonde situatie
waarom hanteren we 4 mm bij pocketdiepte? (3)
- 100% behandelde sites met pockets <3 mm is klinisch moeilijk of niet bereikbaar
- om te vermijden dat pockets >3mm zonder BOP overtreatment zouden krijgen
- het klinisch beeld na parobehandeling mag niet gelijkgesteld worden met het klinisch beeld bij aanvang van de parobehandeling
3 oorzaken van parodontaal abces
- als gevolg van terminale parodontitis leidend tot retrogade pulpitis
- na tand/wortelfactuur
- na SRP; pocket sluit zich af door minder pathologische flora, maar achtergebleven tandsteen zit opgesloten wat kan leiden tot subgingivale abcessen
waar is een goede prognose van afhankelijk?(3)
- hoeveelheid intact pdl
- type botafbraak
- aantal steunende botwanden
gezond peri-implantaat weefsels karakteristieken(3)
- geen BOP
- geen zwelling
- geen etter
hoe peri-implantaat weefsels klinisch diagnosticeren(3)
- visuele inspectie
- digitale palpatie
- drukken voor BOP
geef de nieuwe terminologie voor deze begrippen
- gingivaal biotype
- excessieve occlusale krachten
- biologische ruimte
- gingivaal biotype = gingivaal fenotype
- excessieve occlusale krachten = traumatische occlusale krachten
- biologische ruimte = supracrestaal aangehechte weefsels