Circulatie Flashcards

1
Q

Hart en peristaltiek van de vaten verrichten…

A

een pompactiviteit om bloed te laten circuleren

  • in de Gewenste snelheid
  • met de Gewenste druk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Functie van circulatie (5)

A
Voedingsstoffen aanvoeren
Afvalstoffen afvoeren
Zuurstof aanvoeren
Koolzuur afvoeren
Vervoer van warmte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Observatie:

A

hartslag en bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

polsslag of hartslag - Definitie, waar is voelbaar

A
  • Golvende beweging die ieder linker kamersystole in de arterie teweegbrengt tgv het stootsgewijze voortdrijven van het bloed.
  • Golvende beweging is voelbaar bij druk op een oppervlakkig gelegen arterie (elastische wand)
  • Voelen thv pols, hals, lies, enkel…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Doel van het nemen van de polsslag / hartslag

A
  • Inlichting over de hartwerking – beoordelen toestand vaten
  • Stellen van een diagnose
  • Controle bij behandeling
  • Evolutie ziekte nagaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

polsslag of hartslag - wat kan je observeren (3)

A

Frequentie
Ritme
Sterkte (spanning)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Frequentie - wat, normaal, afh van (fysiologische omstandigheden), pathologies

A
= aantal polsslagen per minuut
	Normaal: 72 à 80 slagen per minuut
Afhankelijk van:
-Leeftijd
-Tijdstip
-Fysische inspanning – rusttoestand
-Nervositas (omgevingsfactoren…)
Pathologie:
-Tachycardie: polsfrequentie van > 100 slagen / min
-Bradycardie: polsfrequentie van < 60 slagen / min
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ritme - wat, normaal, pathologie

A

= volgt het openen en sluiten van de hartkleppen – opeenvolging van de hartkloppingen
Normaal: regelmatig – gelijke tussenpauzen
Niet normaal: onregelmatig
Pathologisch: Aritmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sterkte (spanning)

A

= kracht waarmee de pols te voelen is.

vb. zwakke pols

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Opname van de polsslag - Plaatsen:

A
  • Arteria radialis (ventrale zijde van de pols, langs duimkant)
  • Arteria carotis (hals onder de kaakbeenhoek)
  • Arteria axilares
  • Arteria femoralis
  • Auscultatie thv het hart
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Opname van de polsslag - Tijdstip:

A

Vóór totaalzorg
Bij ongunstige wijziging algemene toestand
Best in rusttoestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Opname van de polsslag - Werkwijze:

A
  • Patiënt inlichten en gerust stellen
  • Rusttoestand
  • Arm of been laten strekken en rusten
  • Met twee/drie middelste vingertoppen
  • Gedurende 15 s / 30 s tellen
  • Tevens observatie van ritme, spanning, …
  • Observaties worden genoteerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

opname van de polsslag - Aandachtspunten:

A
  • Polsslag is soms aan de ene arm beter voelbaar dan aan de andere
  • Soms moeilijk te tellen: te zwak, te snel -> auscultatie
  • Nooit laten beïnvloeden door voorafgaande meting
  • Sterke afwijkingen -> arts verwittigen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bloeddruk - wat is

A
  • Druk die door het bloed op het bloedvatenstelsel wordt uitgeoefend
  • Druk in de grote arteriën ~ druk in de aorta
  • Druk die in de slagaders heerst -> gecreëerd door pompwerking van het linker ventrikel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bloeddruk - Waarom observeren?

A
  • Hulp bij diagnosestelling
  • Evaluatie therapie
  • Controlemiddel, evolutie ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bloeddruk - Twee waarden

A
  • Systolische bloeddrukwaarde: maximumdruk van de polsgolf, teweeggebracht door de linker ventrikelsystole die het bloed in de aorta perst.
  • Diastolische bloeddrukwaarde: de bloeddruk vermindert, maar valt nooit op nul, er is steeds bloed in de slagader.
    -> Verschil tussen de twee waarden: Amplitude of variatiebreedte
    Normaal: diastolische druk = (systolische druk / 2) + 1
17
Q

bloeddruk - normaal waarde

A
  • Erg individueel
  • Systolische BD: 130 à 140 mmHg of 13 à 14 cmHg
  • Diastolische BD: 80 à 90 mmHg of 8 à 9 cmHg
  • Systolische bloeddruk neemt toe met de leeftijd, stijging van de diastolische BD is ongunstig.
  • Normale BD: (max) 140/90 mmHg of 14/9 cmHg
18
Q

bloeddruk - Pathologische schommelingen

A
  • Belangrijkste waarde is de diastolische -> heeft een beeld van de elasticiteit van de slagaderwand
  • Systolische waarde wordt snel beïnvloed door stress, spanning, angst …
  • Hypertensie = verhoging van de bd
    Diastolische bd: > 90 mmHg
    -Hypotensie = verlaging van de bd
    Systolische bd < 80 à 90 mmHg
    Orthostatische hypotensie = bd is lager bij staan, dan bij liggen (symptoom, zoals duizeligheid, treedt op bij het plots rechtstaan).
19
Q

opname van de bloeddruk - methoden (see slides)

A
  • Auscultatiemethode volgens Riva-Rocci (RR) -Bloeddrukmeter en stethscoop.
  • Digitale bloeddrukmeting
  • onrechtstreekse en rechtstreekse methode (katheter in art. radialis en transducer)
  • bij voorkeur - linker arm
20
Q

opname van de bloeddruk - Aandachtspunten

A
  • Bloeddrukmeter regelmatig ijken
  • Manchet niet onnodig opblazen
  • Voor het oppompen, kwikkolom of meter op nul
  • Manchet stevig en rechtstreeks om de arm sluiten
  • Slangen van stethoscoop los van elkaar
  • Geruis -> verkeerd beeld
  • Discreet waarde mededelen