Circuit Rouge 2 - Les sports Flashcards
1
Q
De atletiek
A
L’athlétisme (m)
2
Q
Het badminton
A
Le badminton
3
Q
Het ballet
A
Le ballet
4
Q
Het wielrennen, het fietsen
A
Le cyclisme
5
Q
Het golfspel
A
Le golf
6
Q
Het hockey
A
Le hockey
7
Q
Het petanquespel
A
Le jeu de boules
8
Q
Het joggen
A
Le jogging
9
Q
Het judo
A
Le judo
10
Q
Het karate
A
Le karaté
11
Q
Het schaatsen
A
Le patinage
12
Q
Het skiën
A
Le ski
13
Q
Het langlaufen
A
Le ski de fond
14
Q
Het waterskiën
A
Le ski nautique
15
Q
Het snowboarden
A
Le snowboard