Chapter 7 Flashcards
1
Q
de kledingzaak
A
clothes shop
2
Q
de kleding
A
clothes
3
Q
de zaak
A
shop / store
4
Q
om
A
(in order) to
5
Q
de broek
A
trousers
6
Q
kopen
A
buy
7
Q
de verkoopster
A
saleswoman
8
Q
jullie (object)
A
you
9
Q
helpen
A
help
10
Q
het meisje
A
girl
11
Q
de jongen
A
boy
12
Q
zoek (zoeken)
A
am looking
13
Q
de spijkerbroek
A
jeans
14
Q
de maat
A
size
15
Q
normaal
A
usually
16
Q
soms
A
sometimes
17
Q
groter (groot)
A
larger
18
Q
de kleur
A
colour
19
Q
wat voor
A
what kind of
20
Q
het model
A
style
21
Q
lichte (licht)
A
light
22
Q
laag
A
low
23
Q
verschillende (verschillend)
A
different