Chapter 5: Property and power, mutual gains and conflict Flashcards

1
Q

Institutions are written and unwritten rules that govern:

Instellingen zijn geschreven en ongeschreven regels die gelden voor:

A
  • what people do when they interact in a joint project
  • the distribution of the products of their joint effort
  • wat mensen doen wanneer ze communiceren in een gezamenlijk project
  • de distributie van de producten van hun gezamenlijke inspanning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Incentives (stimulansen)

A

Economic reward or punishment, which influences the benefits and costs of alternative courses of action.

Economische beloning of straf, die de baten en kosten van alternatieve handelwijzen beïnvloedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Power (macht)

A

The ability to do and get the things we want in opposition to the intentions of others.

Het vermogen om de dingen te doen en te krijgen die we willen in tegenstelling tot de bedoelingen van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bargaining power (onderhandelingskracht)

A

The extent of a person’s advantage in securing a larger share of the economic rents made possible by an interaction.

De mate waarin een persoon voordeel heeft bij het veiligstellen van een groter deel van de economische huren mogelijk gemaakt door een interactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Allocation (toewijzing)

A

A description of who does what, the consequences of their actions, and who gets what as a result.

Een beschrijving van wie wat doet, de gevolgen van hun acties en wie wat als resultaat krijgt.

We noemen de uitkomst van een economische interactie een allocatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pareto criterion (Pareto criterium)

A

According to the Pareto criterion, a desirable attribute of an allocation is that it be Pareto-efficient. See also: Pareto dominant.

According to the Pareto criterion, allocation A dominates allocation B if at least one party would be better off with A than B, and nobody would be worse off.

We say that A Pareto dominates B

Volgens het Pareto-criterium is een wenselijk kenmerk van een toewijzing dat het Pareto-efficiënt is. Zie ook: Pareto dominant.

Volgens het Pareto-criterium domineert allocatie A allocatie B als ten minste één partij beter af is met A dan B, en niemand slechter af is.

We zeggen dat A Pareto B domineert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pareto efficient

A

An allocation with the property that there is no alternative technically feasible allocation in which at least one person would be better off, and nobody worse off.

Een toewijzing met de eigenschap dat er geen alternatieve technisch haalbare toewijzing is waarbij ten minste één persoon beter af is en niemand slechter af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Allocations can be judged unfair because of two things. What is the first of these two?

A

How unequal they are: In terms of income, for example, or subjective wellbeing. These are substantive judgements of fairness.

  1. Hoe ongelijk ze zijn: bijvoorbeeld in termen van inkomen of subjectief welzijn. Dit zijn inhoudelijke beoordelingen van billijkheid

substantive judgements of fairness = judgements based on the characteristics of the allocation itself, not how it was determined. See also: procedural judgements of fairness.

Uitspraken op basis van de kenmerken van de toewijzing zelf, niet hoe deze werd bepaald. Zie ook: procedurele oordelen van billijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Allocations can be judged unfair because of two things. What is the second of these two?

A

How they came about: For example by force, or by competition on a level playing field. These are procedural judgements of fairness.

Hoe ze tot stand kwamen: bijvoorbeeld door geweld of door competitie op een gelijk speelveld. Dit zijn procedurele oordelen van billijkheid.

Procedural judgements of fairness = An evaluation of an outcome based on how the allocation came about, and not on the characteristics of the outcome itself, (for example, how unequal it is). See also: substantive judgements of fairness.

Een evaluatie van een uitkomst op basis van hoe de allocatie tot stand is gekomen, en niet op basis van de kenmerken van de uitkomst zelf (bijvoorbeeld hoe ongelijk deze is). Zie ook: inhoudelijke beoordelingen van billijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Marginal rate of transformation (MRT) (Marginale omzettingssnelheid (MRT))

A

The quantity of some good that must be sacrificed to acquire one additional unit of another good. At any point, it is the slope of the feasible frontier. See also: marginal rate of substitution.

Marginale mate van transformatie (MRT) De hoeveelheid van een goed dat moet worden opgeofferd om een extra eenheid van een ander goed te verwerven. Op elk punt is het de helling van de haalbare grens. Zie ook: marginaal substitutietarief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Marginal rate of substitution (MRS) (marginaal substitutietarief (MRS))

A

The trade-off that a person is willing to make between two goods. At any point, this is the slope of the indifference curve. See also: marginal rate of transformation.

De afweging die een persoon bereid is te maken tussen twee goederen. Op elk punt is dit de helling van de onverschilligheidscurve. Zie ook: marginale mate van transformatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Technically feasible (technisch haalbaar)

A

An allocation within the limits set by technology and biology.

Een toewijzing binnen de grenzen van technologie en biologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Biologically feasible (biologisch haalbaar)

A

An allocation that is capable of sustaining the survival of those involved is biologically feasible.

Een toewijzing die in staat is om het voortbestaan van de betrokkenen in stand te houden, is biologisch haalbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gains from exchange (winst in ruil)

A

The benefits that each party gains from a transaction compared to how they would have fared without the exchange. Also known as: gains from trade. See also: economic rent.

De voordelen die elke partij heeft bij een transactie vergeleken met hoe ze het zonder de ruil zouden hebben gedaan. Ook bekend als: winst uit handel. Zie ook: economische huur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Joint surplus (gezamenlijk overschot)

A

The sum of the economic rents of all involved in an interaction. Also known as: total gains from exchange or trade.

De som van de economische huren van alle betrokkenen bij een interactie. Ook bekend als: totale winst uit ruil of handel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bargaining power (onderhandelingskracht)

A

The extent of a person’s advantage in securing a larger share of the economic rents made possible by an interaction.

De mate waarin een persoon voordeel heeft bij het veiligstellen van een groter deel van de economische huren mogelijk gemaakt door een interactie.

17
Q

Reservation option (reservering optie)

A

A person’s next best alternative among all options in a particular transaction. Also known as: fallback option. See also: reservation price.

Het op één na beste alternatief voor alle opties in een bepaalde transactie. Ook bekend als: fallback-optie. Zie ook: reserveringsprijs.

18
Q

Reservation indifference curve (reservering onverschilligheidscurve)

A

A curve that indicates allocations (combinations) that are as highly valued as one’s reservation option.

Een curve die toewijzingen (combinaties) aangeeft die even hoog worden gewaardeerd als de reserveringsoptie.

19
Q

Pareto improvement

Pareto verbetering

A

Pareto improvement A change that benefits at least one person without making anyone else worse off. See also: Pareto dominant.

Een verandering die ten minste één persoon ten goede komt zonder dat iemand anders slechter af is. Zie ook: Pareto dominant.

20
Q

Pareto efficiency curve

Pareto efficiëntiecurve

A

The set of all allocations that are Pareto efficient. Often referred to as the contract curve, even in social interactions in which there is no contract, which is why we avoid the term. See also: Pareto efficient.

De set van alle toewijzingen die Pareto-efficiënt zijn. Vaak aangeduid als de contractcurve, zelfs in sociale interacties waarin er geen contract is, daarom vermijden we de term. Zie ook: Pareto efficiënt.