Chapter 4: Social interactions Flashcards

1
Q

Prisioners’ dilemma

A

A game in which the payoffs in the dominant strategy equilibrium are lower for each player, and also lower in total, than if neither player played the dominant strategy.

Een spel waarin de uitbetalingen in het dominante strategie-evenwicht lager zijn voor elke speler, en ook lager in totaal, dan als geen van beide spelers de dominante strategie speelde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dominant strategy

A

Action that yields the highest payoff for a player, no matter what the other players do.

Actie die de hoogste uitbetaling oplevert voor een speler, wat de andere spelers ook doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Best response

A

In game theory, the strategy that will give a player the highest payoff, given the strategies that the other players select.

In de speltheorie, de strategie die een speler de hoogste uitbetaling geeft, gezien de strategieën die de andere spelers selecteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dominant strategy equilibrium (dominant strategisch evenwicht)

A

An outcome of a game in which every player plays his or her dominant strategy.

Een uitkomst van een spel waarin elke speler zijn of haar dominante strategie speelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Reciprocity (wederkerigheid)

A

A preference to be kind or to help others who are kind and helpful, and to withhold help and kindness from people who are not helpful or kind.

Een voorkeur om aardig te zijn of om anderen te helpen die vriendelijk en behulpzaam zijn, en om hulp en vriendelijkheid achter te houden aan mensen die niet behulpzaam of vriendelijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Altruism

A

The willingness to bear a cost in order to benefit somebody else.

De bereidheid om kosten te dragen om iemand anders ten goede te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Strategic interaction

A

A social interaction in which the participants are aware of the ways that their actions affect others (and the ways that the actions of others affect them).

Een sociale interactie waarbij de deelnemers zich bewust zijn van de manieren waarop hun acties anderen beïnvloeden (en de manieren waarop de acties van anderen hen beïnvloeden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Strategy

A

An action (or a course of action) that a person may take when that person is aware of the mutual dependence of the results for herself and for others. The outcomes depend not only on that person’s actions, but also on the actions of others.

Een actie (of een cursus van actie) die een persoon kan ondernemen wanneer die persoon zich bewust is van de wederzijdse afhankelijkheid van de resultaten voor zichzelf en voor anderen. De resultaten zijn niet alleen afhankelijk van de acties van die persoon, maar ook van de acties van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Game

A

A model of strategic interaction that describes the players, the feasible strategies, the information that the players have, and their payoffs. See also: game theory.

Een model van strategische interactie dat de spelers, de haalbare strategieën, de informatie die de spelers hebben en hun uitbetalingen beschrijft. Zie ook: speltheorie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Division of labour (Arbeidsverdeling)

A

The specialization of producers to carry out different tasks in the production process. Also known as: specialization.

De specialisatie van producenten om verschillende taken in het productieproces uit te voeren. Ook bekend als: specialisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

GAME

A description of a social interaction, which specifies:

A

The players: Who is interacting with whom

The feasible strategies: Which actions are open to the players

The information: What each player knows when making their decision

The payoffs: What the outcomes will be for each of the possible combinations of actions.

De spelers: wie communiceert met wie

De haalbare strategieën: welke acties staan open voor de spelers

De informatie: wat elke speler weet bij het nemen van zijn beslissing

De uitbetalingen: wat de resultaten zullen zijn voor elk van de mogelijke combinaties van acties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Payoff (resultaat)

A

The benefit to each player associated with the joint actions of all the players.

Het voordeel voor elke speler in verband met de gezamenlijke acties van alle spelers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Social preferences (Sociale voorkeuren)

A

Preferences that place a value on what happens to other people, even if it results in lower payoffs for the individual. Altruism is an example of a social preference. Spite and envy are also social preferences.

Voorkeuren die een waarde hechten aan wat er met andere mensen gebeurt, zelfs als dit resulteert in lagere uitbetalingen voor het individu. Altruïsme is een voorbeeld van een sociale voorkeur. Wrok en afgunst zijn ook sociale voorkeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zero sum game (nul-somspel)

A

A game in which the payoff gains and losses of the individuals sum to zero, for all combinations of strategies they might pursue.

Een spel waarin de winsten en verliezen van de individuen gelijk zijn aan nul, voor alle combinaties van strategieën die ze zouden kunnen volgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Free ride

A

Benefiting from the contributions of others to some cooperative project without contributing oneself.

Profiteren van de bijdragen van anderen aan een samenwerkingsproject zonder zelf bij te dragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Public good

A

A good for which use by one person does not reduce its availability to others. Also known as: non-rival good. See also: non-excludable public good, artificially scarce good.

Een goed waarvoor gebruik door één persoon de beschikbaarheid ervan voor anderen niet vermindert. Ook bekend als: niet-rivaliserend goed. Zie ook: niet-uitsluitbaar publiek goed, kunstmatig schaars goed.

17
Q

Social norms

A

An understanding that is common to most members of a society about what people should do in a given situation when their actions affect others.

Een begrip dat de meeste leden van een samenleving gemeen hebben met wat mensen in een bepaalde situatie moeten doen wanneer hun acties anderen beïnvloeden.

18
Q

Revealed preference (onthulde voorkeur)

A

A way of studying preferences by reverse engineering the motives of an individual (her preferences) from observations about her or his actions.

For example, purchases of one or more goods when the relative price varies—to determine preferences for the goods in question. One strategy is to reverse-engineer what the preferences must have been, as revealed by purchases.

Een manier om voorkeuren te bestuderen door reverse reverse engineering van de motieven van een individu (haar voorkeuren) uit observaties over zijn of zijn acties.

Bijvoorbeeld aankopen van een of meer goederen wanneer de relatieve prijs varieert - om voorkeuren voor de betreffende goederen te bepalen. Een strategie is om te reverse-engineeren wat de voorkeuren moeten zijn geweest, zoals blijkt uit aankopen.

19
Q

Cooperation (samenwerking)

A

Participating in a common project that is intended to produce mutual benefits.

Cooperation need not be based on an agreement. We have seen examples in which players acting independently can still achieve a cooperative outcome:

  • The invisible hand: Anil and Bala chose their crops in pursuit of their own interests. Their engagement in the village market resulted in a mutually beneficial division of labour.
  • The repeated prisoners’ dilemma: They may refrain from using Terminator for pest control because they recognize the future losses they would suffer as a result of abandoning IPC.
  • The public goods game: Players’ willingness to punish others sustained high levels of cooperation in many countries, without the need for agreements.

Deelname aan een gemeenschappelijk project dat is bedoeld om wederzijdse voordelen te genereren.

Samenwerking hoeft niet op een overeenkomst te zijn gebaseerd. We hebben voorbeelden gezien waarin spelers die onafhankelijk handelen nog steeds een coöperatief resultaat kunnen bereiken:

  • De onzichtbare hand: Anil en Bala kozen hun gewassen om hun eigen belangen na te streven. Hun betrokkenheid bij de dorpsmarkt resulteerde in een wederzijds voordelige taakverdeling.
  • Het dilemma van de herhaalde gevangenen: ze kunnen afzien van het gebruik van Terminator voor ongediertebestrijding omdat ze de toekomstige verliezen herkennen die ze zouden lijden als gevolg van het verlaten van IPC.
  • Het spel voor openbare goederen: de bereidheid van spelers om anderen te straffen, heeft in veel landen een hoge mate van samenwerking gehandhaafd, zonder dat hiervoor afspraken nodig zijn.
20
Q

Negotiation (onderhandeling)

A

A negotiation (sometimes called bargaining) is also an integral part of politics, foreign affairs, law, social life and even family dynamics.

Een onderhandeling (ook wel onderhandelen genoemd) is ook een integraal onderdeel van de politiek, buitenlandse zaken, wetgeving, het sociale leven en zelfs gezinsdynamiek.

21
Q

How does economist look at making decisions and preferences?

A

In economics we think of people as making decisions according to their preferences, by which we mean all of the likes, dislikes, attitudes, feelings, and beliefs that motivate them. So everyone’s preferences are individual. They may be influenced by social norms, but they reflect what people want to do as well as what they think they ought to do.

22
Q

Fairness (eerlijkheid)

A

A way to evaluate an allocation based on one’s conception of justice.

Een manier om een toewijzing te evalueren op basis van iemands rechtvaardigheidsconceptie.

23
Q

Inequality aversion (ongelijkheidsaversie)

A

A dislike of outcomes in which some individuals receive more than others.

Een afkeer van resultaten waarin sommige individuen meer ontvangen dan anderen

24
Q

Economic rents (economische huurprijzen)

A

A payment or other benefit received above and beyond what the individual would have received in his or her next best alternative (or reservation option). See also: reservation option.

Een ontvangen betaling of ander voordeel dat verder gaat dan wat de persoon zou hebben ontvangen in zijn of haar volgende beste alternatief (of reserveringsoptie). Zie ook: reserveringsoptie.

25
Q

Sequential game (opeenvolgende game)

A

A game in which all players do not choose their strategies at the same time, and players that choose later can see the strategies already chosen by the other players, for example the ultimatum game. See also: simultaneous game.

Een spel waarin niet alle spelers hun strategieën tegelijkertijd kiezen en spelers die later kiezen, kunnen de strategieën zien die al door de andere spelers zijn gekozen, bijvoorbeeld het ultimatum-spel. Zie ook: simultaan spel.

26
Q

Simultaneous games (gelijktijdige spellen)

A

A game in which players choose strategies simultaneously, for example the prisoners’ dilemma. See also: sequential game.

Een spel waarin spelers tegelijkertijd strategieën kiezen, bijvoorbeeld het dilemma van de gevangenen. Zie ook: sequentieel spel.

27
Q

Minimum acceptable offer (minimaal acceptabele aanbieding)

A

In the ultimatum game, the smallest offer by the Proposer that will not be rejected by the Responder. Generally applied in bargaining situations to mean the least favourable offer that would be accepted.

In het ultimatumspel, het kleinste aanbod van de indiener dat niet wordt afgewezen door de responder. Algemeen toegepast in onderhandelingssituaties als het minst gunstige aanbod dat zou worden geaccepteerd.

28
Q

Nash equilibrium (evenwicht)

A

A set of strategies, one for each player in the game, such that each player’s strategy is a best response to the strategies chosen by everyone else.

Een reeks strategieën, één voor elke speler in het spel, zodat de strategie van elke speler het beste antwoord is op de strategieën die door iedereen zijn gekozen.