Chapter 4: Social interactions Flashcards
Prisioners’ dilemma
A game in which the payoffs in the dominant strategy equilibrium are lower for each player, and also lower in total, than if neither player played the dominant strategy.
Een spel waarin de uitbetalingen in het dominante strategie-evenwicht lager zijn voor elke speler, en ook lager in totaal, dan als geen van beide spelers de dominante strategie speelde.
Dominant strategy
Action that yields the highest payoff for a player, no matter what the other players do.
Actie die de hoogste uitbetaling oplevert voor een speler, wat de andere spelers ook doen.
Best response
In game theory, the strategy that will give a player the highest payoff, given the strategies that the other players select.
In de speltheorie, de strategie die een speler de hoogste uitbetaling geeft, gezien de strategieën die de andere spelers selecteren.
Dominant strategy equilibrium (dominant strategisch evenwicht)
An outcome of a game in which every player plays his or her dominant strategy.
Een uitkomst van een spel waarin elke speler zijn of haar dominante strategie speelt.
Reciprocity (wederkerigheid)
A preference to be kind or to help others who are kind and helpful, and to withhold help and kindness from people who are not helpful or kind.
Een voorkeur om aardig te zijn of om anderen te helpen die vriendelijk en behulpzaam zijn, en om hulp en vriendelijkheid achter te houden aan mensen die niet behulpzaam of vriendelijk zijn.
Altruism
The willingness to bear a cost in order to benefit somebody else.
De bereidheid om kosten te dragen om iemand anders ten goede te komen
Strategic interaction
A social interaction in which the participants are aware of the ways that their actions affect others (and the ways that the actions of others affect them).
Een sociale interactie waarbij de deelnemers zich bewust zijn van de manieren waarop hun acties anderen beïnvloeden (en de manieren waarop de acties van anderen hen beïnvloeden).
Strategy
An action (or a course of action) that a person may take when that person is aware of the mutual dependence of the results for herself and for others. The outcomes depend not only on that person’s actions, but also on the actions of others.
Een actie (of een cursus van actie) die een persoon kan ondernemen wanneer die persoon zich bewust is van de wederzijdse afhankelijkheid van de resultaten voor zichzelf en voor anderen. De resultaten zijn niet alleen afhankelijk van de acties van die persoon, maar ook van de acties van anderen.
Game
A model of strategic interaction that describes the players, the feasible strategies, the information that the players have, and their payoffs. See also: game theory.
Een model van strategische interactie dat de spelers, de haalbare strategieën, de informatie die de spelers hebben en hun uitbetalingen beschrijft. Zie ook: speltheorie.
Division of labour (Arbeidsverdeling)
The specialization of producers to carry out different tasks in the production process. Also known as: specialization.
De specialisatie van producenten om verschillende taken in het productieproces uit te voeren. Ook bekend als: specialisatie.
GAME
A description of a social interaction, which specifies:
The players: Who is interacting with whom
The feasible strategies: Which actions are open to the players
The information: What each player knows when making their decision
The payoffs: What the outcomes will be for each of the possible combinations of actions.
De spelers: wie communiceert met wie
De haalbare strategieën: welke acties staan open voor de spelers
De informatie: wat elke speler weet bij het nemen van zijn beslissing
De uitbetalingen: wat de resultaten zullen zijn voor elk van de mogelijke combinaties van acties
Payoff (resultaat)
The benefit to each player associated with the joint actions of all the players.
Het voordeel voor elke speler in verband met de gezamenlijke acties van alle spelers.
Social preferences (Sociale voorkeuren)
Preferences that place a value on what happens to other people, even if it results in lower payoffs for the individual. Altruism is an example of a social preference. Spite and envy are also social preferences.
Voorkeuren die een waarde hechten aan wat er met andere mensen gebeurt, zelfs als dit resulteert in lagere uitbetalingen voor het individu. Altruïsme is een voorbeeld van een sociale voorkeur. Wrok en afgunst zijn ook sociale voorkeuren.
Zero sum game (nul-somspel)
A game in which the payoff gains and losses of the individuals sum to zero, for all combinations of strategies they might pursue.
Een spel waarin de winsten en verliezen van de individuen gelijk zijn aan nul, voor alle combinaties van strategieën die ze zouden kunnen volgen.
Free ride
Benefiting from the contributions of others to some cooperative project without contributing oneself.
Profiteren van de bijdragen van anderen aan een samenwerkingsproject zonder zelf bij te dragen.