Chapter 2 Flashcards

1
Q

Wie richtte maatschappelijk werk op?

A

Helene Mercier
Marie Muller Lulofs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kerngedachte maatschappelijk werk

A

Tot zijn recht laten komen persoon in wisselwerking sociale omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

7 werken barmhartigheid

A

Spijzen van hongerigen, Laven van de dorstigen, Kleden van de naakte, Begraven van de doden, Herbergen reizigers, Bezoeken zieken, Vertroosten gevangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

1e fase georganiseerd armenzorg

A

Beheert door armenmeesters, onder toezicht stedelijke overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2e fase georganiseerde armenzorg

A

Gasthuizen gingen over op ander beleid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Niet criminelen in 1925

A

prostituees, verslaafden, kinderen verwaarlozen, homos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Psychoanalyse inzicht

A

Persoonlijkheid van de hulpverlener. reflecteren eigen handelen. Grondige zelfanalyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voorwaardelijke maatschappelijken

A

Gezinnen door armoede problemen maar nette huishouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voorwaardelijke onmaatschappelijken

A

Drankproblemen of psychische problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

onvoorwaardelijke onmaatschappelijken

A

Hopeloos onverbeterlijk. geen enkele verantwoordelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Andragogie

A

Een sociale technologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly