Ch 17 (old book) Flashcards
1
Q
de helpdesk
A
the helpdesk
2
Q
de provider
A
provider
3
Q
er zijn
A
there are
4
Q
wachtenden (de wachtende)
A
waiting
5
Q
de telefonist
A
operator
6
Q
waarmee
A
with what / by which
7
Q
van dienst zijn
A
help / be of service
8
Q
waar… over
A
what.. about
9
Q
de vraag
A
question
10
Q
het antwoord
A
answer
11
Q
het pakket
A
package
12
Q
vaste telefoon
A
fixed telephone / landline
13
Q
tegelijk
A
at the same time / together
14
Q
internetten
A
surf the net
15
Q
is er
A
is there
16
Q
de storing
A
fault / malfunction
17
Q
het systeem
A
system
18
Q
dat is niet het geval (het geval zijn)
A
that’s not the case (being the case)
19
Q
verbind door (doorverbinden)
A
connect/put through (to connect)
20
Q
ogenblikje
A
one moment please / just a moment
21
Q
de telefoon
A
telephone
22
Q
telefoneren
A
to phone