Ch 14 (old book) Flashcards
de trein
train
de collega
colleague
het congres
conference
de rij
queue
de kaartjesautomaat
ticket machine
het kaartje (de kaart)
ticket
de automaat
vending machine
het loket
counter
het is druk
it’s busy
belachelijk
ridiculous
echte (echt)
real
zuinig
thrifty
werkt (werken)
works
zo’n
such a
reis (reizen)
travel
het openbaar vervoer
public transport
ingewikkeld
complicated
papieren kaartje
paper ticket
de ov-chipkaart
public transport card
geldig
valid
de metro
underground, subway
het aanraakscherm
touch screen
het bedrag
amount
het muntgeld
cash
het geld
money
activeren
activate
het saldo
balance
opladen
charge
tjonge jonge
good grief
meestal
usually
de kortingskaart
discount card
inchecken
check in
uitchecken
check out
uitgebreid
at length
geoefend (oefenen)
practised
het internet
internet
trouwens
in fact / besides
bijvoorbeeld
for example
plannen
plan
handig
handy
wist (weten)
knew (know)
internationale
international
Duitsland
Germany
Belgie
Belgium
Luxemburg
Luxembourg
Frankrijk
France
begonnen (beginnen)
started (start)
geleerd (leren)
learned
de medewerker
employee
het spoor
platform, track
vertrekt (vertrekken)
is leaving
de man
man
de NS (Nederlandse Spoorwegen)
Dutch Rail
de vertraging
delay
goede reis
have a good trip
de krant
newspaper
het nieuws
news
lezen
read