Celbiology 1 Flashcards
Fibrous
strakke structuur door de triple helix van collageen
Disordened
minder vaste/rekbare structuur door elastine
Ubiquitine
Targetin eiwit voor proteosomen
E1/2/3
Eiwit complexen die helpen ubiquitine te binden
GAP
Hydrolyseert GTP tot GDP
GEF
Koppelt GDP los waardoor GTP kan binden
ABC
ATP binding zorgt voor een conformatieverandering
P-type
fosforylering (P afkomstig van ATP) zorgt voor een conformatieverandering
ATPase
ATP binding zorgt voor een
conformatieverandering waarbij stoffen kunnen binden. Autofosforylatie van het enzym waarbij ADP los laat en ATP bindt (gevolgd door conformatieverandering). De gebonden stoffen worden losgelaten en de fosfaatgroep laat los → cyclus begint opnieuw
N/K-pump
3 Na plus uit en 2 K in. Zorgt voor elecktrochemisch gradient
Glycine/GABA
Inhiberend neurotransmitters, door membraampotentiaal negatiever te maken
Acetylcholine
Exciterend neurotransmitter, door depolarisatie en actiepotentiaal door meer positieve ionen de cel in te brengen
Karyopherines
groep eiwitten betrokken bij transport van moleculen tussen het cytoplasma en de nucleus
Ran-GTP
bindt aan exportins en importins om stoffen een kern in en uit te transporteren. (Ran-GTP <=> Ran-GDP)
SRP
Signal recognition particle, zodat ribosoom translatie in het ER lummen kan uitvoeren
Calnexin
Herkent een eiwit als het nog niet goed is gevouwen
IRE1/PERK/ATFG
response om te zorgen dat eiwitten wanneer deze niet goed gevouwen worden, goed gevouwen worden, feedback geven zodat het eiwit niet afgeschreven gaat worden of het eiwit afgebroken wordt
COPII
coating eiwit voor veshicles die ER specifiek zijn. Binden aan adaptor protein die aan een cargo receptor protein gebonden is.
COPI
coating eiwit voor veshicles die Golgi specifiek zijn. Binden aan adaptor protein die aan een cargo receptor protein gebonden is.
Clathrin
coating eiwit voor veshicles bij endocytose plaats vindt. Binden aan adaptor protein die aan een cargo receptor protein gebonden is.
Dynamin
zorgt voor het afknijpen van het membraan waardoor de vesicle los komt
PIP
Intermembraam eiwit waaraan meerdere eiwitten kunnen binden. Door inotycol van PIP op meerdere plekken te fosforyleren wordt deze specifiek
Hsp70
zorgt er uiteindelijk voor dat de adapter en coat eiwitten los laten van het vesicle
V-snare
zorgt voor fuseren van de vesicle met het organel. Cargo
T-snare
zorgt voor fuseren van de vesicle met het organel. Target
KDEL
Een specifieke aminozuur sequentie in het eiwit zorgt ervoor dat het eiwit terug getarget wordt naar het ER
Cis/midden/trans
Cis kant: Vooral betrokken bij fosforylatie van oligosacchariden en lysosomale eiwitten
Midden:Betrokken bij het veranderen van suikergroepen als laatste modificatie Twee verschillende soorten glycosyleringen:
- High mannose oligosaccharide glycosylering
- Complex oligosaccharide glycosylering
Trans: Belangrijk voor targeting naar het juiste organel