CCOC I, dag 1 Flashcards

1
Q

De afwijkingen op de conventionele rontgen opnamen van de pols passen het beste bij?

  1. SLAC (ScaphoLunate Advaced Collapse) wrist
  2. SNAC (Scapho Nonunion Advanced Collapse) wrist
  3. Arthritis psoriatica
  4. Jicht
  5. SLE
A
  1. SNAC (Scapho Nonunion Advanced Collapse) wrist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een patient is 8 maanden geleden op de hand gevallen waardoor er een hyperextensie van de pols was opgetreden. Op de laterale rontgen foto ziet u een DISI configuratie. De PA opname is niet goed te beoordelen want de patient heeft de hand niet helemaal plat neergelegd. Deze patient heeft de volgende diagnose: 1. Scaphoidfractuur, 2. LT ruptuur, 3. SL disscociatie, 4. Lunatum luxatie. De volgende antwoorden zijn mogelijk

  1. 1 & 4
  2. alleen 3
  3. 1 & 3
  4. 2 & 4
  5. alle
A
  1. 1 & 3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De afwijkingen op de conventionele rontgen opname van de hand passen het beste bij

  1. artrose
  2. sarcoidose
  3. jicht
  4. oude fractuur
  5. rheumatoide arthritis
A
  1. artrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De afwijkingen op de conventionele rontgenopnamen van de handen en voeten van een 61 jarige patiente passen het beste bij?

  1. artrose
  2. arthritis psoriatica
  3. sarcoidose
  4. jicht
  5. rheumatoide arthritis
A
  1. arthritis psoriatica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rheumatoide Arthritis kent een symmetrische links-rechts verdeling van de gewrichtsaandoeningen

  1. juist
  2. onjuist
A
  1. juist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Osteopenie is een typisch kenmerk van primaire artrose

  1. juist
  2. onjuist
A
  1. onjuist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dorsal intercalated segment instability (DISI) is geassocieerd met scapholunaire dissociatie

  1. juist
  2. onjuist
A
  1. juist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Scholiere valt op het schoolplein bij haar eindexamen feest op de dominante rechter hand. Zes weken later ziet u haar met pijn in de pols en een positieve Watson test. Welke van de onderstaande rontgen bevindingen zijn voor u het meest overtuigend om haar te opereren voor een carpaal ligament letsel

  1. DISI van het triquetrum
  2. Ringsign scaphoid
  3. SL gap meer dan 4 mm op de PA opname
  4. Extensie van het scaphoid in ulnaire deviatie van de pols
  5. Het lunatum projecteerd als driehoek over de proximale pool van het capitatum op de PA opname
A
  1. SL gap meer dan 4 mm op de PA opname
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

80 jarige patient heeft een defect aan de dorsale zijde van de hand met open liggende carpo-metacarpale gewrichten en een positieve Allen test (geen connectie aa. radialis-ulnaris). 1. Reversee pedicle Radial forearm fascial flap, 2. Radial forearm perforator flap, 3. PIA flap, 4. Groin flap. Welke lappen zijn bij deze patient het meest geschikt om dit defect te bedekken

  1. 1 & 4
  2. alleen 2
  3. 1 & 3
  4. 2 & 3
  5. alleen 4
A
  1. 2 & 3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij een Mallet finger is er ook altijd sprake van een Swanneck deformiteit van de aangedane vinger

  1. Ja dit komt door verlies van spanning op de FDS pees van de aangedane vinger
  2. Neen, dit zijn twee onafhankelijke zaken die alleen bij toeval gezamelijk voorkomen
  3. Ja, door verlies van de aanhechting op de eindfalanx hyperextendeerd het PIP gewricht
  4. Neen, dit is afhankelijk van het type Mallet finger: met of zonder fractuur van de dorsale basis van de eind falanx
  5. Neen, dit is afhankelijk van de stabiliteit/sterkte van de volaire plaat van het PIP gewricht
A
  1. Neen, dit is afhankelijk van de stabiliteit/sterkte van de volaire plaat van het PIP gewricht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een 55 jarige arbeider met forse klachten van de pols op basis van SLAC graad 3 komt bij voorkeur in aanmerking voor de volgende operatieve ingreep:

  1. Ulnocarpale abutment
  2. Proximale rij carpectomie (PRC)
  3. Scaphoid resectie met LCTH arthrodesis
  4. Gemodificeerde Brunelli plastiek ter stabilisatie van scaphoid
  5. Dorsale kapsel plastiek ter stabilisatie van scaphoid
A
  1. Scaphoid resectie met LCTH arthrodesis

antwoord 2 is ook goed; LCTH geeft veel complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke bewering is NIET van toepassing op een Sauve-Kapandji procedure

  1. Kan worden overwogen bij arthrosis van DRU gewricht
  2. Kan worden overwogen bij een Essex-Lopresti letsel
  3. Bestaat uit een arthrodesis van het DRU gewricht met osteotomie van ulna
  4. Bestaat uit een arthrodesis van het DRU gewricht zonder osteotomie van ulna
  5. Na de ingreep is de rotatie van de onderarm verminderd ten opzichte van de norm
A
  1. Bestaat uit een arthrodesis van het DRU gewricht zonder osteotomie van ulna
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij een totale pols-arthrodese worden diverse (radiocarpale, intercarpale en carpometacarpale) gewrichten in de pols vastgezet. Een aantal gewrichten dienst altijd te worden vastgezet, echter de arthrodesis van een aantal gewrichten is optioneel en dienen bij voorkeur niet te worden vastgezet. Welke gewricht is een zogenoemd optioneel gewricht

  1. Radius-lunatum
  2. Scaphoid-capitatum
  3. Capitatum-hamatum
  4. Capitatum-metacarpale-3
  5. Capitatum-lunatum
A
  1. Capitatum-hamatum

antwoord 4 is ook goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

With regard to the neural anatomy of the upper extremity, the following is correct:

  1. The radial nerve innervates the biceps brachii muscle
  2. After transection of the posterior interosseus nerve, finger extension is still possible
  3. The ulnar nerve is a purely sensory nerve distal to the elbow
  4. The more proximal the ulnar nerve lesion, the more pronouced the claw hand will be
  5. The median nerve is involved in both cubital tunnel and carpal tunnel syndrome
A
  1. After transection of the posterior interosseus nerve, finger extension is still possible
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Which brachial plexus injury is least amenable to direct repair:

  1. Superior trunck injuries (C5, C6)
  2. Middle trunck injuries (C7)
  3. Inferior trunck injuries (C8, T1)
  4. Preganglionic injuries
  5. Postganglionic injuries
A
  1. Preganglionic injuries
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

For carpal tunnel syndrome, the following holds true:

  1. Both a positive Durkan test and Phalen test are indicative of CTS
  2. Long standing disease wil lead to hypothenar atrophy
  3. Usually the radial side of the palm will have diminished sensibility
  4. EMG/NCS rarely of value in the workup of CTS
  5. Endoscopic release is the current gold standard for surgical treatment
A
  1. Both a positive Durkan test and Phalen test are indicative of CTS
17
Q

Which of the following is not accepted treatment for vasospatic disease of the hand:

  1. Avoidance of cold exposure
  2. Smoking cessation
  3. Calcium channel blockers
  4. Surgical sympathectomy
  5. Thrombolysis
A
  1. Thrombolysis
18
Q

Evidence Based Medicine involves all the following EXCEPT:

  1. Finding Best Research Evidence
  2. Using Patients Values/Preference
  3. Incorporating Clinical Expertise
  4. Ignoring Non-randomized trials
  5. Using a PICO format to ask a question
A
  1. Ignoring Non-randomized trials
19
Q

A poorly designed randomized trial evaluating a therapy is best defined as which level of evidence

  1. Level I
  2. Level II
  3. Level III
  4. Level IV
  5. Level V
A
  1. Level II
20
Q

Which of the following represents an advantage of Meta-analysis

  1. Definitely resolves descrepancies between RCTs
  2. Improves the overall study power and decreases the size of the confidence intervals
  3. Provides a better quality estimate of the treatment effect regardsless of the quality of the primary studies
  4. Answers broad study questions
  5. There are no advantages to meta-analysis
A
  1. Improves the overall study power and decreases the size of the confidence intervals
21
Q

What best describes the purpose of randomization

  1. To provide a balance of known prognostic factors in both treatment arms
  2. To provide a balance of unknown prognostic factors in both treatment arms
  3. To provide a balance of both known and unknown prognostic factors in both treatment arms
  4. To provide even numbers of patients in both treatment arms
  5. To provide uneven numbers of patients in both treatment arms
A
  1. To provide a balance of both known and unknown prognostic factors in both treatment arms
22
Q

A Case-Control Study

  1. Is a retrospective design
  2. Represents Level II evidence
  3. Is a prospective study design
  4. Is most useful over other study designs when the outcom is very common
  5. Always randomizes patients
A
  1. Is a retrospective design
23
Q

A 95% Confidence Interval is best defined as:

  1. The range in which we have 95% confidence that our study is correct
  2. Statistically significant
  3. The interval marked by the lowest and highest treatment effects observed in the study
  4. The interval in which the true effect lies 5% of the time
  5. The interval in which the true estimate of the treatment effect lies 95% of the time
A
  1. The interval in which the true estimate of the treatment effect lies 95% of the time