Cat J Flashcards

1
Q

Wanneer is een voertuig een voorrangsvoertuig?

A

Optische- en geluids signalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een vuistregel voor volgafstand tussen jezelf en een auto die voor je rijd?

En wanneer er slechte weer omstandigheden zijn?

A

Twee seconden.

Vier seconden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel meter afstand moet je ongeveer houden tussen je voorligger als je 100 km/h rijd?

A

55 meter.

(100/2) +10%= 55 meter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke onderdelen bestaat je intotale stopafstand?

A

Je reactietijd + remweg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe lang is je stopafstand als je 80 km/h rijdt?

A

Reactieafstand = (80/4) + 10% = 22 meter.
Remafstand =( 8^2) / 2 = 32 meter.

Totaal = 22+32 = 54 meter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe bereken je je remafstand als je 100 km/h rijdt?

A

10^2/2= 50 meter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel is 60 km/h ongeveer in m/s?

A

(60/4) + 10% = 16.5 m/s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ben je bekend met alle afkortingen op bladzijde 103?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly