Casus 1 Sophie Flashcards

1
Q

Dimensies van Gezondheid: Lichaamsfuncties

A

Medische feiten, medische waarnemingen, fysiek functioneren, klachten en pijn, energie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dimensies van Gezondheid: Mentale functies en -beleving

A

Cognitief functioneren, emotionele toestand, eigenwaarde/zelfrespect, gevoel controle te hebben, zelfmanagement en eigen regie, veerkracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dimensies van Gezondheid: Spiritueel/existentiële dimensie

A

Zingeving/meaningfullness, doelen/idealen nastreven, toekomstperspectief, acceptatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dimensies van Gezondheid: Kwaliteit van leven

A

Geluk beleven, genieten, ervaren gezondheid, lekker in je vel zitten, levenslust, balans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dimensies van Gezondheid: maatschappelijke participatie

A

Sociale en communicatieve vaardigheden, betekenisvolle relaties, sociale contacten, geaccepteerd worden, maatschappelijke betrokkenheid, betekenisvol werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dimensies van Gezondheid: Dagelijks functioneren

A

Basis Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL), instrumentele ADL, werkvermogen, health literacy.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

V en VN

A

Is de beroepsvereniging voor verpleegkundigen en verzorgenden in Nederland. De activiteiten van de vereniging zijn erop gericht haar doelgroepen in staat te stellen hun beroep “op het hoogste kwaliteitsniveau met trots, passie en professioneel” uit te oefenen. Ze hebben ook de nieuwe competentie richtlijn bedacht om een verschil te maken tussen mbo en hbo verpleegkundige.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

CANMEDS Rollen: De Zorgverlener

A

De verpleegkundige stelt op basis van klinisch redeneren de behoefte aan verpleegkundige zorg vast op lichamelijk, psychisch, functioneel en sociaal gebied, indiceert en verleent deze zorg in complexe situaties, volgens het verpleegkundig proces, op basis van evidence based practice.

De verpleegkundige versterkt (zo ver als mogelijk) het zelfmanagement van mensen in hun sociale context. Ze richt zich daarbij op gezamenlijke besluitvorming met de zorgvrager en diens naasten en houdt hierbij rekening met de diversiteit in persoonlijke eigenschappen, etnische, culturele en levensbeschouwelijke achtergronden en ideologische overtuigingen.

De verpleegkundige indiceert en voert verpleegtechnische (voorbehouden) handelingen uit op basis van zelfstandige bevoegdheid of functionele zelfstandigheid zoals beschreven in de wet big

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

CANMEDS Rollen: Communicator

A

De verpleegkundige communiceert op persoonsgerichte en professionele wijze met de zorgvrager en diens informele netwerk, waarbij voor optimale informatie-uitwisseling wordt gezorgd.
Houdt in de communicatie rekening met persoonlijke factoren van de patiënt en diens naasten, zoals leeftijd, etnisch/culturele achtergrond, taalbeheersing, kennis en begripsniveau, emotie, copingsstijl en draagkracht. het gaat om communiceren ‘op maat’, met een groot inlevingsvermogen en op een open en respectvolle manier.
De verpleegkundige is zich bewust van de impact van haar verbale en non-verbale communicatie. Ze verifieert de uitkomsten van haar communicatie bij de patiënt en
diens naasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

CANMEDS Rollen: Samenwerkingspartner

A

De verpleegkundige gaat een vertrouwensrelatie aan, werkt effectief samen vanuit het principe van gezamenlijke besluitvorming met de zorgvrager en diens naasten en ondersteunt hen in het zelfmanagement.
De verpleegkundige werkt zowel binnen als buiten de eigen organisatie samen met andere beroepsbeoefenaren of instanties waarin zij als autonome professional haar bijdrage levert aan de kwaliteit en continuïteit van zorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

CANMEDS Rollen: Gezondheidbevorderaar

A

De verpleegkundige bevordert de gezondheid van de zorgvrager of groepen zorgvragers door het organiseren en toepassen van passende vormen van preventie die zich ook richten op het bevorderen van het zelfmanagement en het gebruik van eigen netwerk van de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

CANMEDS Rollen: Organisator

A

De verpleegkundige toont leiderschap in het verpleegkundig handelen en in de samenwerking met anderen en weegt de verschillende belangen waarbij het belang van de zorgvrager voorop staat.
De verpleegkundige plant en coördineert de zorg rondom de zorgvrager/groep zorgvragers.
De verpleegkundige neemt verantwoordelijkheid voor de veiligheid van zorgvragers en medewerkers binnen de organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

CANMEDS Rollen: Professional en kwaliteitsbevorderaar

A

De verpleegkundige monitort, meet en screent de zorgverlening zowel op het niveau van de individuele zorgverlening als op het niveau van de eenheid waarin zij werkt om goede kwaliteit van zorg te borgen dan wel te verbeteren.
De verpleegkundige levert een bijdrage aan kwaliteitssystemen binnen de organisatie en is betrokken bij het lokaal toepasbaar maken en uitvoeren van standaarden, richtlijnen, protocollen en zorgtechnologie, signaleert het ontbreken en draagt bij aan de ontwikkeling hiervan.
De verpleegkundige levert een positieve en actieve bijdrage aan de beeldvorming en de ontwikkeling van de verpleegkunde vanuit een historisch, institutioneel en maatschappelijk perspectief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beroepscode

A

Om als verpleegkundige, verzorgende, helpende of zorghulp goed te kunnen werken, heb je waarden en normen van de beroepsgroep nodig. Die vind je in de Beroepscode V&V. De beroepscode is opgesteld door de beroepsgroep en wordt gebruikt in de opleidingen en in de dagelijkse zorgpraktijk. Hierin staat bijvoorbeeld het beroepsgeheim.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

BIG

A

Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg. De Wet BIG geeft regels voor beroepen in de gezondheidszorg en beschermt patiënten tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zelfmanagement

A

Is het zodanig omgaan met de chronische aandoening dat deze optimaal wordt ingepast in het leven. Bij zelfmanagement gaat het om meer dan ‘zelf doen’: het gaat over zelf bepalen welke zorg je wilt of wat je belangrijk vindt in je leven. De zorgverlener weet misschien meer van de ziekte, de behandeling, regels en protocollen. Maar de zorgvrager weet wat het beste bij hem en zijn leven past. Het betekent niet: “u vraagt en wij draaien”: de zorgverlener en zorgvrager bespreken wat nodig/wenselijk is én wat mogelijk is.

17
Q

Zelfmanagement: Zorgvrager

A

Kan kiezen in hoeverre men de regie over het leven in eigen hand wil houden.
Mede kan bepalen hoe de zorg eruit ziet

18
Q

Zelfmanagement: Zorgverlener

A

De zorg laat aansluiten bij de wensen, behoeften en mogelijkheden van mensen in hun dagelijks leven.
Capaciteiten van de zorgvrager benut en hulpbronnen uit de omgeving inschakelt
Aandacht besteedt aan meer dan aan de ziekte alleen.

19
Q

Wat moet de zorgverlener kunnen om de zorgvrager te ondersteunen bij
zelfmanagement?

A

Open houding: open vragen stellen, doorvragen en vooral luisteren naar wat zorgvrager bezig houdt in zijn leven en wil.
Zorgvragers helpen bij het vinden van oplossingen voor problemen: niet denken voor, maar meedenken, samen beslissen.
Zorgvrager ondersteunen bij het inzetten van hulpbronnen (gebruik maken van kennis en ervaringen van zorgvragers, betrekken van mensen uit netwerk en andere zorgverleners).
Goede relatie met de zorgvrager opbouwen en onderhouden
Samen met de zorgvrager acties plannen en deze ook opvolgen
Flexibel zijn; bijsturen en zorg op maat geven

20
Q

Visie op gezondheid: Medische monocausale visie

A

Afwezigheid van ziekte of lichaamsgebrek. Er moet een oorzaak zijn anders ben je niet ziek.

21
Q

Visie op gezondheid: Biologische visie

A

Aanpassing van het menselijke lichaam aan interen/externe omstandigheden. Je lichaam werkt op bepaalde temperatuur het beste en als die temperatuur niet goed is kan je bijvoorbeeld ziek worden.

22
Q

Visie op gezondheid: Psychologische visie

A

Geestelijke gezondheid. Bijv. als je depressief bent ben je volgens de psychologische visie niet gezond.

23
Q

Visie op gezondheid: Sociale visie

A

Als je de sociale rollen in de maatschappij kan vervullen binnen de geldende waarden en normen. Bijv. of mensen hun drukke baan kunnen combineren met hun thuissituatie. Want als dit niet lukt kan dat leiden tot sociale problemen.

24
Q

Visie op gezondheid: Humane multi-causale visie

A

Verbinding van de biologische, psychologische en sociale visie. Bijv. Je moet een balans vinden tussen de biologische, psychologische en sociale gezondheid.

25
Q

Visie op gezondheid: Positive Health

A

Dit wil zeggen dat mensen ziek kunnen zijn maar als ze er goed mee om kunnen gaan zich niet ziek hoeven te voelen dus alsnog gezond zijn ondanks hun ziekte. Een voorbeeld is iemand met diabetes, die kan zich alsnog gezond voelen omdat hij/zij weet hoe ‘ie met z’n ziekte goed om kan gaan

26
Q

Visie op gezondheid: Positive Health

A

Dit wil zeggen dat mensen ziek kunnen zijn maar als ze er goed mee om kunnen gaan zich niet ziek hoeven te voelen dus alsnog gezond zijn ondanks hun ziekte. Een voorbeeld is iemand met diabetes, die kan zich alsnog gezond voelen omdat hij/zij weet hoe ‘ie met z’n ziekte goed om kan gaan

27
Q

Kruisbesmetting

A

Er komen ziekmakende bacteriën van het ene product op het andere. Om ziekte te voorkomen is het belangrijk kruisbesmetting te vermijden. Op rauw voedsel, vooral vlees, kip of vis en in hun druipvocht kunnen ziekmakende bacteriën zitten. Deze kunnen tijdens het klaarmaken ander voedsel besmetten.

28
Q

Infectie

A

Besmetting van een levend organisme met ziekteverwekkende micro-organismen en de reactie van het lichaam op het vermenigvuldigen daarvan. Deze micro-organismen kunnen bacteriën, parasieten, schimmels of virussen zijn.