Car Wash - Auto wassen of wasserij Flashcards
1
Q
Nearly
A
Bijna
2
Q
Next
A
Volgende
3
Q
To try
A
Proberen
4
Q
To knock
A
Aankloppen
5
Q
To finish
A
Afmaken
6
Q
Shopping
A
Winkelen
7
Q
Soap
A
Zeep
8
Q
Mistake
A
Fout
9
Q
Whose
A
Wiens
10
Q
Small
A
Klein
11
Q
Curtain
A
Gordijn
12
Q
Traffic light
A
Verkeerslichten
13
Q
Dangerous
A
Gevaarlijk
14
Q
Still
A
Nog steeds
15
Q
Horse riding
A
Paardrijden
16
Q
Muddy
A
Modderig
17
Q
Field
A
Weiland
18
Q
Brush
A
Borstel
19
Q
Sponge
A
Spons
20
Q
Until
A
Tot
21
Q
To decide
A
Bepalen
22
Q
That isn’t expensive at all.
A
Dat is helemaal niet duur
23
Q
That’s fantastic.
A
Dat is fantastisch.
24
Q
It’s the blue car across the road.
A
Het is de bauwe auto aan de overkant van de weg.
25
Q
It’s one of those tiny Smart cars.
A
Het is zo’n kleine Smart.