caput 3: de enige uitweg Flashcards
pg 25
1
Q
interea
A
(bijwoord): ondertussen
2
Q
tangere
A
tango, tetigi, tactum: aanraken, getroffen zijn
3
Q
locus
A
loci: plaats
4
Q
amor
A
amoris: liefde, heimwee
5
Q
claudere
A
claudo, clausi, clausum: sluiten, insluiten
6
Q
pelagus
A
pelagi (onz.): zee
7
Q
licet
A
+conj.: ook al, hoewel
8
Q
inquit
A
hij zegt/zei
9
Q
unda
A
undae: golf
10
Q
caelum
A
caeli: hemel
11
Q
certus
A
certa, certum: zeker
12
Q
patere
A
pateo, patui,-: openstaan, zich uitstrekken
13
Q
aer
A
aeris (ml): lucht