Caput 2

Question 1

Ara

Answer 1

Arae v.
Het altaar

Question 2

Gratia

Answer 2

Gratiae v.
1) de charme 2) het aanzien 3) de dank

Question 3

Oraculum

Answer 3

Oraculi o.
Het orakel

Question 4

Sacerdos

Answer 4

Sacerdotis m./v.
De priester/ de priesteres
Lat. Sacer

Question 5

Condicio

Answer 5

Condicionis v.
1) de voorwaarde 2) de toestand
Ndl. De conditie
Fr. La condition

Question 6

Navigare

Answer 6

Navigo I
Varen
Lat. Navis v.

Question 7

Exigere

Answer 7

Exigo III
1) uitdrijven 2) eisen 3) voltooien
Fr. Exiger

Question 8

Solvere

Answer 8

Solvo III
1) losmaken 2) bevrijden 3) betalen
Eng. To solve

Question 9

Tam

Answer 9

(Bijwoord)
Zo; zozeer

Question 10

Iuvare

Answer 10

Iuvo I
Helpen
= adiuvare

Question 11

Vetare

Answer 11

Veto I
Verbieden
Ndl. Het veto

Question 12

Abdere

Answer 12

Abdo III
Verbergen

Question 13

Tendere

Answer 13

Tendo III
1) spannen 2) streven 3) gaan naar
Fr. Tendre

Question 14

Defendere

Answer 14

Defendo III
Afweren, verdedigen
Fr. Défendre

Question 15

Sive

Answer 15

(Voegwoord)
Hetzij, ofwel

Question 16

patria

Answer 16

patriae v.
het vaderland
Fr. La patrie

Question 17

Membrum

Answer 17

Membri o.
het lid
Fr. Un membre

Question 18

Quantus (?)

Answer 18

-a, -um
1) hoe groot? 2) (zo groot) als

Question 19

Socius

Answer 19

Socii m.
De bondgenoot
Ndl. Sociaal

Question 20

Classis

Answer 20

Classis V.
De vloot (meerdere boten samen)

Question 21

Vis

Answer 21

/ geen gen. v.
De kracht, het geweld

Question 22

Iactare

Answer 22

Iacto I
Slingeren

Question 23

(Accidere)

Answer 23

Accidit (enkel 3e pers. Enk )
Het gebeurt (onpersoonlijk werkwoord)

Question 24

Incedere

Answer 24

Incedo III
In brand steken

Question 25

contra

Answer 25

+acc. Vz Tegenover P

Question 26

Intra

Answer 26

+acc. Vz Binnen P

Question 27

Postquam

Answer 27

/ voegwoord Nadat

Question 28

Invidia

Answer 28

Invidiae V. De jaloezie, de afgunst

Question 29

Ruere

Answer 29

Ruo III 1)vooruitstormen 2) instorten Ndl. De ruïne

Question 30

Propter

Answer 30

+acc. Vz Omdat, wegens O/R

Question 31

Componere

Answer 31

Compono III Samenplaatsen, opstellen

Question 32

Convenire

Answer 32

Convenio IV Samenkomen, overeenkomen

Question 33

Providere

Answer 33

Provideo II Voorzien, zorgen voor

Question 34

Callidus

Answer 34

-a, -um Sluw

Question 35

Damnare

Answer 35

Damno I Veroordelen Eng. Damn you

Question 36

Reliquus

Answer 36

-a, -um Overig Lat. Relinquere

Question 37

Regnare

Answer 37

Regno I Heersen