C6 - Empathie Flashcards
H6
Mental states
Kennis, geloven, gevoelens, intenties en verlangens van iemand
Mentalizing
Het proces van afleiden en toeschrijven van mental states aan iemand
Simulation theory
Een verzameling van theorieën die geloven dat mensen het gedrag van andere mensen begrijpen door het te simuleren, ofwel narratief ofwel automatisch en onbewust
Empathie
Een emotionele reactie door (het begrijpen van) iemand anders gevoelens, ook wel perspective taking/perspectief nemen genoemd
Hersengebieden empathie
Medial prefrontal cortex (theory of mind) en de premotor cortex (mirroring)
Hersengebieden imitatie
Premotor cortex (mirroring), amygdala en insula (emoties) icm de rest van de lymbische systemen
Wat waren de resultaten van de onderzoeken naar het Kameleon effect?
Participanten die meer imiteren beoordelen zichzelf als empathischer en dat ze mensen die hun imiteren leuker vinden. Ook lijken geïmiteerde participanten meer geneigd te zijn anderen te helpen.
De vijf interpretaties van empathie
1) een anders interne status kennen
2) De neurale respons van iemand overnemen
3) een emotionele reactie hebben op iemands situatie
4) voorstellen hoe je je zelf zou voelen in een situatie
5) voorstellen hoe de ander zich zou voelen in een situatie
Hoe zit het met Motor Evoked Potentials (MEP’s) en empathie?
Er is bewijs gevonden dat Motor Evoked Potentials plaatsvinden zowel wanneer de premotor cortex wordt gestimuleerd alswel wanneer de participant iemand ziet bewegen. Dit leverde bewijs voor de motorische spiegelsystemen. Echter, er is ook bewijs dat er imitatie en dus empathie kan plaatsvinden zonder een motorrepresentatie.
Waardoor wordt simulatie in empathie beinvloed?
Zelfregulatie en de self-other koppeling
Theory of mind
Opzettelijke pogingen om te redeneren over mentale toestanden en om mentale toestanden toe te schrijven aan anderen
Attributie
Het proces van het afleiden van de oorzaken van het gedrag van iemand
Intentional stance
De neiging om het gedrag van anderen te verklaren of voorspellen ahv zoals toestanden (willen, leuk vinden)
Jasper denkt dat Sally denkt dat Anne denkt dat de bal in de mand zit. Van welke order intentionality is hier sprake?
Third-order intentionality
Jasper denkt dat Anne denkt dat de bal in de mand zit. Van welke order intentionality is hier sprake?
Second-order intentionality