C5 - Gezichtsherkenning Flashcards

H5

1
Q

Wat houdt het gezichtsherkenningsmodel van Bruce en Young (1986) in?

A

Verschillende routes voor bekende en onbekende gezichten: face recognition unit die semantische informatie links vs directed visual processing
Zelfde route voor gezichtsuitdrukkingen en liplezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Prosopagnosia

A

Beperking in het verwerken van gezichten die niet door andere visuele beperkingen komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ventrale visuele stroom

A

Houdt zich bezig met het herkennen van objecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dorsale visuele stroom

A

Houdt zich bezig met het lokaliseren van objecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Occipital face area

A

Verwerkt de fysieke kenmerken van een gezicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fusiform face area

A

Schrijft identiteit toe aan gezichten door opslag van gezichten of door het discrimineren van entiteiten binnen een categorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Superior temporal sulcus

A

Reageert op lichamen en gezichten
Belangrijk voor actie perceptie, herkennen van gezichtsuitdrukkingen, het integreren van visuele en auditieve informatie en herkennen waar iemand zijn aandacht op heeft
Koppelt de ventrale en dorsale stroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gezichtsherkenningsmodel van Haxby et al (2000)

A

Inferieure occipitale gyrus detecteert gezichten, STS kijkt voornamelijk naar de veranderlijke aspecten van het gezicht, laterale fusiform gyrus herkent identiteit ahv niet veranderlijke aspecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gezichtsuitdrukkingen herkennen

A

Simulatie theorie
Sensorimotorische gebieden + Broca’s area

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Capgras-syndroom

A

Aandoening waarbij mensen geen emotionele respons meer hebben op bekende gezichten. Komt waarschijnlijk door combinatie van ventromediale frontale laesie en problemen met besluiten maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke gebieden zijn betrokken bij het zien van lichamen?

A

De fusiform body area en de extrastriate body area voor lichamen en lichaamsdelen respectievelijk. Beweging wordt door de STS verwerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Model De Gelder (2006) over emotie van lichamen aflezen

A
  1. Reflex route: subcorticale visuele gebieden
  2. Visuo-motor route: Fusiform en STS route, daarna spiegel- en emotie netwerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gedeelde aandacht/Joint attention

A

Het proces van het richten van aandacht omdat iemand anders aandacht erop gericht is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gaze cueing

A

Blik zorgt ervoor dat andere mensen ook automatisch gaan kijken naar het bekeken object

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Proto-imperative pointing

A

Wijzen naar iets wat iemand wilt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Proto-declarative pointing

A

Wijzen naar iets voor gezamenlijke aandacht, uniek voor mensen

17
Q

Halo-effect

A

Iemand die positief wordt beoordeeld op een dimensie, wordt vaak ook positief beoordeeld op andere dimensies

18
Q

Wat bepaald gezichtsaantrekkelijkheid?

A

Symmetrie, gemiddeldheid, seksueel dimorfisme en de karaktereigenschappen die we aan het gezicht toeschrijven

19
Q

Wat zijn de Big Five?

A

De vijf karaktereigenschappen die veel gebruikt worden:
Openheid voor nieuwe ervaringen, geweten, extraversie, vriendelijkheid, neuroticisme

20
Q

Welke linken zijn er tussen gezicht en eigenschappen?

A

Dominatie en mannelijke eigenschappen
Babyface en betrouwbaarheid
Jeugdigheid en aantrekkelijkheid
Betrouwbaarheid en aantrekkelijkheid
Gelijkenis en aantrekkelijkheid (negatief)

21
Q

Welke rol speelt de amygdala in het toekennen van karaktereigenschappen ahv gezichten?

A

De amygdala activeert bij gezichten die als onbetrouwbaar worden gezien

22
Q

Welke linken zijn er tussen lichaam en karaktereigenschappen?

A

Hoog BMI en luiheid en eenzaamheid
Laag BMI bij vrouwen en eenzaamheid
Lichaamsbewegingen en extraversie, neuroticisme en openheid

23
Q

Wat is de neurale basis voor visuele verwerking?

A

Retina -> optische zenuw -> thalamus -> primaire visuele cortex