C2: Une invitation Flashcards

1
Q

We hebben het plezier u uit te nodigen naar

A

Nous avons le plaisir de vous convier / inviter à …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

U wordt van harte uitgenodigd op de receptie

A

Vous êtes cordialement invités à la réception

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

U wordt verwacht / uitgenodigd op de cocktailparty

A

Vous êtes attendus / conviés au cocktail.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ik nodig u uit op de gala-avond die plaatsvindt op…

A

Je vous invite à la soirée qui a lieu le …. (Date)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zou u naar het benefietconcert willen komen dat zal plaatsvinden op …

A

Voudriez-vous venir au concert de charité qui aura lieu le …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op 5, 9 en 14 augustus ontvangen wij u in het prachtige casino van Knokke voor een stijlvol feest

A

Le 5, 9 et 14 aout, nous vous recevons au casino splendide de Knokke pour une fête d’élégance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

We zijn blij dat u tot onze beste klanten kunnen rekenen sinds vele jaren

A

Nous sommes heureux de vous compter parmi nos meilleurs clients depuis nombreuses années.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De ceremonie zal plaatsvinden in de conferentiezaal om 12u30

A

La cérémonie se tiendra dans la salle conférences à 12 heures 30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een cocktailparty zal plaatsvinden op het einde van de ceremonie

A

Un cocktail aura lieu à l’issue de la cérémonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

We organiseren een informatiedag en kans tot uitwisseling over opstarten van een bedrijf

A

Nous organisons une journée d’information et d’échanges sur la création d’entreprise.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

We starten de namiddag met een voorstelling van …

A

L’après-midi s’ouvrira sur / débutera par une présentation de …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verschillende workshops zullen plaatsvinden in de loop van de namiddag

A

Différents aterlies se déroulent tout le long de l’après-midi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Schrijf u in via mail of contacteer mevrouw … op het nummer … om uw aanwezigheid te bevestigen

A

inscrivez-vous par mail ou contactez madame … au numéro … pour confirmer votre présence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bedankt om uw aanwezigheid te bevestigen bij Martine

A

Merci de confirmer votre présence auprès de Martine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gelieve uw aanwezigheid te bevestigen door het formulier op onze website in te vullen.

A

Veuillez confirmer votre présence en remplissant le formulaire sur notre site web.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tot mijn grote vreugde ontdekte ik uw uitnodiging in mijn (elektronische) brievenbus deze morgen.

A

C’est avec beaucoup de joie que j’ai découvert votre invitation dans ma boite aux lettres (électronique) ce matin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Het past voor mij / ons. Ik bedank u voor de uitnodiging

A

ça me / nous convient. Je vous remercie de l’invitation.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ik zou graag komen naar de opening van uw zaak / naar uw stand op de … beurs

A

Je voudrais bien venir à l’ouverture de votre commerce / à votre stand au salon / à la foire ….

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ik zou graag met u meegaan

A

Je voudrais bien vous accompagner.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bedankt om onze stand te bezoeken op de laatste editie van Batibauw

A

Merci de votre visité à notre stand lors de la récente édition de Batibouw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

We stonden erop u te feliciteren met de receptie die u gegeven hebt ter ere van meneer …

A

Nous tenions à vous féliciter pour la réception que vous avez donnée en l’honneur de Monsieur …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

We hebben genoten van het lekkere eten van de traiteur. In één woord: het was perfect.

A

Le traiteur a su nous régaler et éveiller nos sens. En un mot, c’était parfait.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Ik bedank u voor de interesse die u heeft in ons bedrijf

A

Je vous remercie de l’intérêt que vous portez à notre entreprise.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Ik zal mijn uiterste best doen om aanwezig te kunnen zijn.

A

Je ferai mon mieux afin de pouvoir être présent(e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Van harte bedankt
Avec mes sincères remerciement
26
Ik bedank u voor uw uitnodiging, maar ik kan u niet komen bezoeken op u stand tijdens de batibouwbeurs, ik ben bezet.
Je vous remercie pour votre invitaiton, mais je ne peux pas vous rendre visite / rejoindre à votre stand à batibouw, je suis pris(e).
27
Ik vind het spijtig maar ik ben niet vrij
Je suis vraiment désolé(e), mais je ne suis pas libre.
28
Ik vind het spijtig maar het is niet mogelijk
Je regrette, mais ce n’est pas possible.
29
Ik heb al een verplichting die dag die ik niet kan annuleren
J’ai déjà un engagement pour cette date que je ne peux pas annuler.
30
Tot mijn grote spijt
À mon grand regret
31
Mijn verontschuldigingen
Aves toutes mes excuses.
32
We bedankten u voor uw antwoord en we zouden willen een afspraak vastleggen op (dag) om (uur) op (plaats)
Nous vous remercions de votre réponse et aimerions fixer un rendez-vous le (jour) (date) à (heure) à (endroit)
33
Op afspraak
Sur rendez-vous
34
Ik zou graag een afspraak met u plannen om u te kunnen overtuigen.
Afin de vous convaincre, je souhaiterais convenir d’un rendez-vous avec vous.
35
Zou u mij kunnen laten weten wanneer u vrij bent om in de maand december af te spreken?
Pourriez-vous m’indiquer s’il vous plait vos disponibilités pour le mois de décembre?
36
Kunnen we mekaar zien om over het fimex project te spreken?
Peut-on se voir au sujet du projet Fimex?
37
Ik stel voor om 16u af te spreken in mijn bureau
Je te propose à 16h dans mon bureau
38
Het zal ongeveer een uur duren
On en a pour une petite heure.
39
Ik stel hetzij 5 mei om 15u voor, hetzij 8 mei om 18u
Je te propose soit le 5 mai à 15h, soit le 8 mai à 18h
40
Het spijt me maar er is iets tussen gekomen.
Désolé, mais j’ai un empêchement.
41
Ik ben verhinderd
J’ai un imprévu.
42
Kunnen we de afspraak vervroegen naar 10u?
Peut-on avancer le RV à 1O heures?
43
De afspraak uitstellen
Reporter / retarder / remettre le rendez-vous
44
De afspraak annuleren
Annuler le rendez-vous
45
Zoals het u het beste schikt
À votre convenance
46
Een datum blokkeren
Bloquer une date
47
Het vastleggen van een afspraak
La prise d’un rendez-vous
48
Een afspraak behouden
Maintenir un rendez-vous
49
Het in dienst treden
La mise en service
50
De agenda van de vergadering
L’ordre du jour
51
Elke week
Chaque semaine
52
Maandelijks
Mensuel, mensuelle
53
Een maandelijke vergadering
Une réunion mensuelle
54
Maandelijke
Mensuellement
55
Jaarlijks
Annuel, annuelle
56
Jaarlijks
Annuellement
57
Een rondvraag
Un tour de table.
58
Vragen - de prijsvraag
Demander - la demande d’offre
59
Lanceren - de lancering
Lancer - le lancement
60
Aanbieden - de offerte
Offrir - l’offre
61
Verwijzen naar - de verwijzing
Se référer à - la référence
62
Bestellen - de bestelling
Commander - la commande
63
Aankopen - de aankoop
Acheter - l’achat
64
De ontvangst voor bevestiging noteren - de verzendingsnota registreren
Noter - la note d’envoi
65
Registratie
Enregister - l’enregistrement
66
Bevestigen - de bevestiging
Confimer - la confirmation
67
Fabriceren - de fabricage
Fabriquer - la fabrication
68
De fabriek
L’usine (la fabrique)
69
Produceren - de productie
Produire - la production
70
Uitvoeren - de uitvoering
Exécuter - l’exécution
71
Verpakken - de verpakking, het inpakken
Emballer - l’emballage
72
Uitpakken - het uitpakken
Déballer - le déballage
73
Veranderen - de verandering
Modifier - la modification
74
Veranderen - de verandering
Changer - le changement
75
Annuleren - de annulatie
Annuler - l’annulation
76
Opsturen - de verzending
Envoyer - l’envoi
77
Laden - het laden van een vrachtwagen
Charger - le chargement
78
Ten laste van
À la charge de
79
Leveren - de levering
Livrer - la livraison
80
Foutief leveren
Livrer par erreur
81
Leveren - de leverancier (2)
Fournir - le fournisseur
82
Ondertekenen - de handtekening - de ondertekenaar
Signer - la signature - la signataire
83
Aanvaarden - de aanvaarding
Accepter - l’acceptation
84
Afhalen - de afhaling
Enlever - l’enlèvement
85
Lossen - het lossen
Décharger - le déchargement
86
Aanbevelen - op aanbeveling van
Recommander - à la recommandation de
87
Sorteren - het sorteren
Trier - le tri, le triage
88
Openen - bij het openen van
Ouvrir - à l’ouverture de
89
Vaststellen - de vaststelling
Constater - la constatation
90
Gebrek
Manquer - le manque
91
Drie paar schoenen ontbreken in uw zending
Il manque trois paires de chaussures dans votre envoi
92
Ik zal u mail zeker beantwoorden als ik terug ben
Je ne manquerai pas de répondre à votre mail dès mon retour.
93
Ik mis jou
Tu me manques
94
Ik mis Anne
Anne me manque
95
Jij mist Anne
Anne te manque
96
Verwarren - de verwarring
confondre - la confusion
97
Beschadigen - de beschadiging
Endommager - l’endommagement
98
Terugkeren - de terugkeer
Retourner - le retour
99
Vervangen - de vervanging
Remplacer - le remplacement
100
Herinneren - de herinnering
Rappeler - le rappel
101
Zijn beklag doen over - de klacht
Se plaindre de - la plainte
102
Reclameren - het reclameren, de klacht
Réclamer - la réclamation
103
Schadeloosstellen - de schadeloosstelling / de schadevergoeding
Indemniser - l’indemnisations / l’indemnité
104
Rechtzetten - de rechtzetting
Rectifier - la rectification
105
Innen - de inning
Encaisser - l’encaissement
106
Op punt zetten - het op punt zetten
Mettre au point - la mise au point
107
De schuldvordering - het innen
Recouvrer une créance - le recouvrement
108
Combineren - het combineren
Combiner - la combinaison
109
Concurreren
Concurrencer - la concurrence