bvo 18 Flashcards
Zijn onderstaande stellingen met betrekking tot de opslag van gasflessen juist of onjuist?
Stelling I: Gasflessen moeten altijd buiten de gebouwen worden opgeslagen.
Stelling II: Gasflessen moeten altijd zodanig zijn vastgezet dat deze niet kunnen omvallen.
alleen stelling 2 is juist.
Stelling II: Gasflessen moeten altijd zodanig zijn vastgezet dat deze niet kunnen omvallen.
Tijdens het uitvoeren van een brand- & sluitronde wordt er gelet op ……………………………………………
Er kunnen meerdere antwoorden juist zijn!
of alle werknemers wel weg zijn.
of alle kasten wel dicht en op slot zijn.
of verwarmingstoestellen, zoals koffiezetmachines, kookplaten wel uitstaan.
of belangrijke papieren goed opgeborgen zijn.
of alle pc’s en printers uitstaan.
of er geen onnodige apparatuur en/of machines aan staan.
of brandblusmiddelen goed toegankelijk zijn.
of alle werknemers wel weg zijn.
of verwarmingstoestellen, zoals koffiezetmachines, kookplaten wel uitstaan.
of belangrijke papieren goed opgeborgen zijn.
of er geen onnodige apparatuur en/of machines aan staan.
of brandblusmiddelen goed toegankelijk zijn.
Een brandwerende deur moet minimaal ???? in staat zijn branduitbreiding te voorkomen.
30 minuten
De aanwezigheid van vluchtwegen is voorgeschreven in …..
het bedrijsreglement
de Brandweerwet
de Arbowet
het Bouwbesluit
de Arbowet.