BTW Flashcards
1
Q
Wat is de btw?
A
- BTW is een indirecte belasting op consumptie: hier wordt er belasting geven op inkomsten of vermogen bij de besteding van economische middelen.
- Btw wil de finale consumptie belasten, dus de eindverbruiker draagt de btw economisch. Deze is de economische drager, maar niet de belastingplichtige –> indirecte belasting
- Inning gebeurt door de handelaar = belastingplichtige. Hij draagt de btw over naar de Schatkist.
- Btw omzeilt het probleem van traditionele omzetbelasting waarbij een cumulatie van belasting ontstaat.
2
Q
Wat is aftrek van voorbelasting?
A
- Regel die voorkomt dat de btw drukt op een afnemer die de goederen of diensten verder gebruikt in het productie- of distributieproces.
- Ondernemer kan de btw die hij betaald heeft voor de aankoop van goederen of diensten (voorbelasting) die hij in zijn onderneming gebruikt aftrekken van de btw die hij zelf heeft aangerekend aan zijn klanten.
- Hij moet dan enkel het verschil doorstorten aan de staat of geld terugkrijgen.
- Dit is een systeem van gefractioneerde betalingen: zo betaalt elke leverancier slechts de btw over de waarde die hij toevoegd aan het finale goed.
- Btw wordt definitief door de eindconsument gedragen, die geen recht op vooraftrek heeft.
- Ontstaat onmiddellijk en hangt niet af van het moment dat het goed of dienst wordt verkocht of verricht (art. 45, §1).
3
Q
Heeft de btw richtlijn directe werking?
A
- Volgens het Hof van Justitie heeft de btw-richtlijn directe werking, ook al is die niet tijdig omgezet door de Belgische wetgever.
- Voorwaarden:
- Richtlijn inhoudelijk onvoorwaardelijk
- Richtlijn voldoende duidelijk en nauwkeurig
- Indien de omzettingstermijn verstreken is
4
Q
Wat houdt het neutraliteitsbeginsel in?
A
- Ontstaan door de rechtspraak van het Hof van Justitie.
- Btw wil situaties van dubbele belasting vermijden: via aftrek van voorbelasting
- Neutraliteit tussen belastingplichtigen: RP = NP = overheden (als dat leidt tot verstoring mededinging: art. 6)
- Neutraliteit tussen transacties: gelijkaardige producten en diensten aan zelfde tarief en zelfde als binnenlands
- Neutraliteit tussen eindverbruikers = alle eindverbruikers moeten belast worden. Dit komt voor bij onttrekking (als er al recht op aftrek was en dan levering aan zichzelf)
5
Q
Zou een btw-verhoging een goed idee zijn om meer inkomsten uit de belastingen te halen?.
A
- Btw is een regressieve belasting en zet dus het meeste druk op de lagere inkomstencategorieën die daar het eerst onder lijden. Dit tegenover de progressieve personenbelasting, waarbij het inkomn stijgt en de belasting. Bij de btw stijgt de gemiddelde belastingdruk, naarmate hoe kleiner het inkomen.
- Dit is in strijd met het draagkrachtsbeginsel of het ‘ability to pay’ beginsel:
- Horizontaal: mensen met gelijke financiële draagkracht moeten dezelfde belastingdruk ondergaan
- Verticaal: mensen met een grotere draagkracht moeten groter deel belasting betalen.
- Mildering: basisgoederen aan 6%.
- Het regressieve karakter wordt geneutraliseerd door het herverdelende effect van de inkomstenbelasting.
6
Q
Hoe best een btw casus oplossen?
A
- Wie wordt belast?
- Toepassingsgebied ratione personae = handeling door belastingplichtige.
- Wat wordt belast?
- Toepassingsgebied ratione materiae = belastbare handelingen
- Waar vindt de handeling plaats?
- Dit is van belang voor de plaatsbepalingsregels (zie ICV)
- Is de handeling vrijgesteld?
- Geen vrijstelling? Dan kijken naar het tarief en de maatstaf van heffing = belastbare grond
- Wie is de schuldenaar van de btw?
- Wie moet de btw storten aan de staat = belastingplichtige
7
Q
Wat is de btw-belastingplichtige?
A
- Artikel 4 WBTW (!).
- Zij rekenen btw aan aan hun klanten en storten wat zij hebben ontvangen, met mindering van de btw die ze betaald hebben aan hun leveranciers, door aan de staat.
- Alleen btw-plichtige hebben recht op vooraftrek en alleen een btw-plichtige kan handelingen stellen die aan btw zijn onderworpen.
- Uitzondering: invoer van goederen sowieso btw, wie ook invoert.
- Kan elke NP, RP, VZW,… Ook buitenlandse ondernemingen, onafhankelijk van nationaliteit. Ook overheden.
- Economische activiteit nodig.
8
Q
Wat houdt de “economische activiteit” in van de btw-plichtige?
A
- Samengaan van arbeid en kapitaal. Alle activiteiten van de producent, handelaar, exploitaie van zaken,…
- Er moet een vergoeding zijn, dus niet om niet.
- Prestaties om niet = eindverbruiker omdat de producti - en distributieketen bij hem ophoudt: Hong Kong Trade Development Council: Hof van Justitie
- Tolsma arrest: Hof zegt dat een verrichting zonder tegenprestatie is niet aan btw onderworpen. (straatmuzikant: bijdragen waren vrijwillig gegeven)
- Dit zijn gevolgen van het neutraliteitsbeginel.
- Dit kunnen ook illegale activiteiten zijn:
- Hof: ter beschikking stellen van een tafel voor de verkoop van illegale substanties is ook een belastbare handeling.
- Dit omdat er concurrentie met legale activiteiten ontstaat. Anders oordelen zou in strijd zijn met neutraliteitsprincipe
9
Q
Wat houdt het “geregeld” in bij btw-plichtige?
A
- Economische activiteiten moeten geregeld zijn dus niet louter occasioneel of eenmalig.
- Casuïstische benadering
- Er moet een zekere opvolging van handelingen bestaan:
- Belastingplichtige die een toevallige handeling verricht in het kader binnen de uitoefenen van zijn geregelde werkzaamheid:
- Bv. slager die zijn toonbank verkoopt = btw plichtig en zal btw moeten aanrekenen.
10
Q
Wat is het begin en het einde van de belastingplicht?
A
- Vanaf het moment dat men voldoet aan artikel 4 WBTW is een persoon automatisch een btw-plichtige. Hij zal zich moeten registreren.
- Vanaf dan ontstaat het recht op aftrek van de voorbelasting: ook voor de voorbereidende handeling als er daarna geen outputhandeling volgt –> neutraliteit.
- Van zodra de persoon niet meer voldoet aan de essentiële criteria van artikel 4 zal deze persoon van rechtswege niet langer een btw-plichtige zijn. Alleen een definitieve stopzetting leidt tot het einde van de belastingplicht.
- Dus niet de tijdelijk stopzetting: bv. sluiting Galetjee tijdens winter.
11
Q
Wat met holdingactiviteiten?
A
- Hof van Justitie heeft zich in een aantal arresten uitgesproken over de draagwijdte van het begrip ‘economische activiteit’.
- Arrest Polysar: het verwerven en houden van aandelen en het verkrijgen van dividendinkomn niet kan beschouwd worden als een exploitatie van een zaak.
- Dit zijn de niet-belastingplichtige rechtspersonen.
- Wel btw verplicht als het handelingen zijn verricht in het kader van een directe of indirecte inmenging in het beheer van de vennootschappen waarin wordt deelgenomen.
- bv. vennootschap die gewoon aandelen houdt, zonder inmenging –> geen btw verschuldigd.
- vennootschap die wel aanleiding geven tot btw-plicht als die advies geeft aan de dochtervennootschappen.
12
Q
Wat is de subjectieve vrijstelling?
A
- Aantal publiekrechtelijke lichamen worden uitgesloten van de btw-plicht omwille van hun hoedanigheid: art. 6. Dit zijn de niet-belastingplichtige rechtspersonen. Enkel voor de handelingen die zij stellen in hun hoedanigheid, handeling die enkel een overheid kan stellen.
- Wel btw-plichtig voor werkzaamheden of handelingen die tot concurrentiverstoring van enige betekenis.
- Aantal handelingen waarvoor onweerlgbaar vermoeden zijn waarbij ze steeds belastingplichtig zijn.
- Bv. Leuven die parkeergeld vraagt op openbaar domein = niet btw plichtig maar wel als het een ondergrondse parkeergarage uitbuit.
13
Q
Wat zijn de voorwaarden voor een levering van goederen?
A
- Artikel 2 WBTW:
- Handeling wordt verricht door een belastingplichtige die handelt in de uitoefening van zijn economische activiteit: art. 4 WBTW
- De handeling moet een levering van een goed zijn: art. 10, §1 of hiermee gelijkgesteld: de juridische beschikkingsbevoegdheid moet worden overgedragen of de economische beschikkingsmacht waarbij de medecontractant defacte formeel juridisch eigenaar is.
- Lichamelijk goed zijn: ook elektriciteit, gas, zakelijke rechten maar geen onlichamelijke goederen.
- Levering moet plaatsvinden onder bezwarende titel
- Levering moet plaatsvinden in België
14
Q
Wat is onttrekking?
A
- Artikel 12: wanneer een btw-plichtige een goed uit zijn voorraad neemt en het gebruikt voor andere doeleinden moet er een onttrekking worden verricht.
- Dus: als de voorbelasting op een bepaald goed reeds in vooraftrek is gebracht, maar zonder dat nog een outputhandeling wordt gesteld omdat het goed bv. niet meer verkocht wordt.
- De btw moet gecorrigeerd worden.
- Dit is voor de neutraliteit.
- Btw over de aankoopprijs van het goed: correctie moet enkel gebeuren als voor dat goed recht op volledige of gedeeltelijke aftrek is ontstaan.
- Dit kan dus gebruik zijn voor andere doeleinden (privé of voor zijn personeel), schenking om niet van en goed: uitzondering als waarde minder is dan 50 euro.
- Stopzetting van de economische activiteit –> hier opnieuw een fictieve levering aan zichzelf.
15
Q
Wat is de plaats bij de levering van goederen?
A
- Basisregel: artikel 14: levering vindt plaats waar het goed zich bevindt op het tijdstip van de levering.
- Dit is van belang voor de btw omda alleen de levering van goederen die in België plaatsvindt is onderworpen aan Belgische btw.
- Terbeschikking moet niet materieel zijn, louter juridisch volstaat.
- Uitzondering: als de goederen worden verzonden of vervoerd –> plaats waar het goed zich bevindt op het tijdstip van vertrek of ht vervoer naar de afnemer = ook bij Intracommunautaire levering.
- Tenzij het van een niet-EU land is dan is het land van de invoerder
- Uitzondering: als het goed nog geïntsalleerd of gemonteerd moet worden is dat de plaats:
- Waarde goed <50 %: levering goed
- Waarde goed >50%: levering dienst: hiervoor plaatsbepaling dienst regels.
- Levering tijdens IC-passagiersvervoer: plaats van het vertrek van het passagiersvervoer