BS 3 Chemische vertering Flashcards

1
Q

verteringsenzymen

A

eiwitten die voedsela afbreken in kleinere, opneembare stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

amylase

A

verteert zetmeel tot maltose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

maltose

A

een suiker die ontstaat bij de afbraak van zetmeel en bestaat uit twee glucosemoleculen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gastrine

A

als het voedsel in de maag is aangekomen regelt dit hormoon uit de maagwand de productie van maagsap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pepsinogeen

A

een inactief pro-enzym, wordt geactiveerd door zoutzuur of pepsine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

pepsine

A

activeert pepsinogeen tot pepsine. Verteert eiwitten tot lange polypeptiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

secretine

A

stimuleert de alvleesklier tot de aanmaak van NaHCO3 (natriumwaterstofcarbonaat) dat HCl uit de maag neutraliseert + regelt de productie van gal door de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cholecystokinine

A

stimuleert de galblaas tot afgifte van gal en de alvleesklier tot secretie van enzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

trypsinogeen

A

wordt in de twaalfvingerige darm geactiveerd tot trypsine onder invloed van enterokinase uit de wand van de twaalfvingerige darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

enterokinase

A

activeert trypsinogeen tot trypsine, wordt in de wand van de twaalfvingerige darm gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

trypsine

A

splitst moleculen van lange polypeptiden tot korte polypeptiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

peptidasen

A

breken polypeptiden verder af tot dipeptiden, tripeptiden en aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

lipase

A

splitst triglyceriden (vetten) tot glycerolmoleculen, vetzuurmoleculen en monoglyceriden (vetzuren). Door de vrijgekomen vetzuren daalt de pH van de voedselbrij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

DNA-ase en RNA-ase

A

splitsten DNA en RNA tot nucleotiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

maltase

A

splitst een maltosemolecuul in 2 glucosemoleculen. Hiermee is de vertering van zetmeel voltooid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sacharase

A

verteert sacharose tot glucose en fructose

17
Q

lactase

A

verteert lactose tot glucose en galactose