Bronnen en karakteristieken van europese rechtsorde Flashcards

1
Q

Primaire bronnen

A
  • EU-verdragen
  • Algemene rechtsbeginselen
  • Internationaal publiekrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Secundaire bronnen

A

Rechtshandelingen van de Europese Unie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belang van onderscheid

A
  • Hiërarchische ordening: primair > secundair
  • EU-rechtshandelingen mogen primaire bronnen niet schenden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Primaire bronnen: voor wat dienen zij? Voorbeelden?
A

A. Oprichtings-, wijzigings- en toetredingsverdragen
* Verdragen betreffende de EU (VEU) en de werking van de EU (VWEU)
* Gedrags- en bevoegdheidsnormen > juridische ‘keten’

B. Algemene rechtsbeginselen (i.e.: grondrechten)

  • Art. 6(1) VEU: “De Unie erkent de rechten, vrijheden en beginselen die zijn vastgesteld
    in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie van 7 december 2000 … , dat
    dezelfde juridische waarde als de Verdragen heeft.”
  • Art. 6(3) VEU: “De grondrechten, zoals zij worden gewaarborgd door het Europees
    Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en
    zoals zij voortvloeien uit de constitutionele tradities die de lidstaten gemeen hebben,
    maken als algemene beginselen deel uit van het recht van de Unie.”
  • Ook: Europees Sociaal Handvest, BUPO-verdrag, etc.

C. Internationaal publiekrecht
* Inclusief internationaal gewoonterecht (zie: 1998 HvJ EU Racke-zaak)
* Secundair EU-recht mag internationaal recht niet schenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Secundaire bronnen (of rechtshandelingen) voor wat dienen zij? Voorbeelden
A

In principe vormvrij
* Art. 296 VWEU: “Wanneer de Verdragen niet bepalen welk soort van handeling moet
worden vastgesteld, maken de instellingen zelf per afzonderlijk geval een keuze, met
inachtneming van de toepasselijke procedures en van het evenredigheidsbeginsel.”

  • Evenredigheidsbeginsel: EU-maatregelen moeten geschikt en noodzakelijk
    zijn voor het te bereiken doel en mogen, in verhouding tot dat doel, geen
    buitensporige lasten opleveren voor individuen
  • Motivatieplicht
  • Redenen voor de rechtshandeling én juridische basis
  • Publicatie in Publicatieblad van de Europese Unie
  • Schending vormvereisten kan leiden tot nietigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Secundaire bronnen (of rechtshandelingen)
    A. Verordeningen (regulations)
A
  1. Algemene strekking
  2. Verbindend in al haar onderdelen;
  3. Rechtstreeks toepasselijk in elke Lidstaat
    * Vergelijkbaar met een nationale wet
    * Van toepassing op een onbepaalde reeks van personen of gevallen
    * Omzetting is onnodig (zelfs verboden) om verschillen tussen Lidstaten te vermijden
    + Direct invoeren van een algemene regeling voor de hele EU
    ‒ Weinig subtiel of flexibe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Secundaire bronnen (of rechtshandelingen)
    B. Richtlijnen (directives)
A
  1. Lidstaten opdragen om
  2. Binnen een bepaalde termijn
  3. Een bepaald resultaat te verwezenlijken in de nationale rechtsorde
    * Instrument voor harmonisatie van nationale wetgeving
    * Minimum- of maximumharmonisatie
    * Na implementatietermijn is richtlijn deel van nationale rechtsorde
    + Lidstaten zijn vrij om vorm en middelen te kiezen voor bereiken van doelstelling
    ‒ Richtlijnen vereisen omzetting in nationale wetgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Secundaire bronnen (of rechtshandelingen)
    C. Besluiten (decisions)
A
  1. Vermelding specifieke geadresseerde (beschikking)
    * Gericht aan: Lidstaat, natuurlijke persoon of rechtspersoon
    * Wijkt dus af van verordening of richtlijn die algemene strekking hebben
  2. Niet-vermelding specifieke geadresseerde
    * Gericht aan: Lidstaten
    * Voor situaties waar verordening of richtlijn niet van toepassing zijn, e.g.:
    gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (art. 25 VEU)
    * Verbindend in al zijn onderdelen
    * Er kunnen ook (onrechtstreekse) rechtsgevolgen ontstaan voor anderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uitoefening van bevoegdheden door EU? Drie beginselen:

A

Attributiebeginsel
Proportionaliteitsbeginsel
Subsidiariteitsbeginsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Exclusieve bevoegdheden

A
  • Alleen de EU kan wetgevend optreden en juridisch bindende handelingen
    vaststellen. Lidstaten kunnen zulks slechts zelf doen als zij daartoe door de EU
    gemachtigd zijn of ter uitvoering van de handelingen van de EU.
  • Voorbeelden:
  • Douane-unie
  • Vaststelling van mededingingsregels voor de werking van de interne markt
  • Monetair beleid voor de lidstaten die de euro als munt hebben
  • Instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid
  • Gemeenschappelijke handelspolitiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

B. Gedeelde bevoegdheden

A

De EU en de Lidstaten kunnen wetgevend optreden en juridisch bindende
handelingen vaststellen. De Lidstaten oefenen hun bevoegdheid uit voor zover
de EU dat niet doet en zij kunnen hun bevoegdheid weer uitoefenen wanneer de EU besloten heeft dat niet meer te doen.

  • Voorbeelden:
  • Interne markt
  • Sociaal beleid
  • Landbouw en visserij
  • Milieu
  • Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

C. Coördinerende bevoegdhede

A
  • De EU is bevoegd om het optreden van de Lidstaten te ondersteunen, te
    coördineren of aan te vullen, zonder evenwel de bevoegdheid van de Lidstaten op die gebieden over te nemen. De juridisch bindende handelingen van de EU kunnen geen harmonisatie van nationaal recht inhouden
  • Voorbeelden:
  • Economisch beleid (voor de eurozone gelden bijzondere bepalingen)
  • Bescherming en verbetering van de menselijke gezondheid
  • Cultuur
  • Onderwijs, beroepsopleiding, jongeren en sport
  • Civiele bescherming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wijze van stemmen

A
  1. Gewone meerderheid
    * 14 Lidstaten
    * Procedurekwesties en verzoeken aan EC voor studies of voorstellen
  2. Gekwalificeerde meerderheid
    * Voor voorstellen EC of HV
    * 55% (of 15) Lidstaten + vertegenwoordigen minstens 65% van EU-bevolking
    * Blokkerende minderheid van minstens 4 Lidstaten
    * Voor voorstellen van andere actoren (e.g.: kwart van de Lidstaten)
    * Versterkte gekwalificeerde meerderheid
    * 72% (of 20) Lidstaten + vertegenwoordigen minstens 65% van EU-bevolking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly