Brippen H1 Flashcards
Arbeid
Het werken en denken van mensen bij de productie
Behoeften
De wensen die mensen hebben
Consument
Iemand die goederen en diensten koopt
Consumptiegoederen
Goederen en diensten waarmee consumenten in hun behoeften voorzien
Economie
Het vak economie bestudeert hoe mensen hun behoeften proberen te bevredigen door middel van schaarste goederen
Kapitaal (goederen)
Goederen die worden ingezet in een productieproces
Middelen
Zaken waarmee de behoeften vervuld kunnen worden
Natuur
Alles wat de natuur biedt voor de productie
Ondernemerschap
De productiefactoren natuur, arbeid en kapitaal combineren bij de productie
Productiefactoren
Arbeid, natuur, kapitaal en ondernemerschap
Schaars goed
Goed waarvoor productiefactoren ingezet moeten worden om het te verkrijgen
Vrij goed
Goederen die niet schaars zijn
Zelfvoorziening
Zelf producten maken
Alternatieven aanwenbaarheid
Middelen kunnen op verschillende manieren ingezet worden
Begroting (budgetplan)
Overzicht van de verwachte inkomsten en uitgeven
Budgetlijn
Een lijn die aangeeft welke mogelijkheden van besteding er zijn met een bepaald budget
Dagelijkse uitgaven
Regelmatig uitkerende uitgaven die je van je huishoudgeld betaald
Incidentele (grote) uitgaven
(Grote) uitgaven die maar af en toe vooorkomen
Vaste lasten
Verplichte uitgaven die regelmatig terugkomen
Arbeidsproductiviteit
Het aantal stuks dat een werknemer in een bepaalde perioden kan produceren
Arbeidsverdeling
De taken verdelen
Directe ruil
Producten ruilen
Indirecte ruil
Een product verkopen in ruil voor geld
Schaalvergroting
Een bedrijf kan en gaat meer producten produceren