bouw van het oog (uitwendige delen) Flashcards
1
Q
traanklieren
A
produceren traanvocht om het oog te bevochtigen en reinigen
2
Q
pupil
A
bechermt het oog tegen overmatige belichting door te verkleinen/ grotn
3
Q
wimpers
A
beschermt het oog tegen waterdruppels
4
Q
wenkbrauwen
A
beschermen het oog tegen zweet
5
Q
oogkas
A
beschermt het oog tegen stoten
6
Q
harde oogvlies
A
dik wit weefsel buitenkant van het oog, beschermt inwendige delen oog
7
Q
traanbuis
A
afvoer naar de neusholte
8
Q
oogleden
A
verspreiden traanvocht, sluiten bij fel licht/ gevaar
9
Q
binnenste ooghoek
A
verzamelpunt overmatig traanvocht en onzuiverheden
10
Q
iris
A
regelt de pupilgrootte
11
Q
traankanaaltjes
A
voeren vanuit binnenste ooghoek overmatig traanvocht af
12
Q
hoornvlies
A
vooraan, laat het licht binnen