Bosbeheer historie en verjonging Flashcards

1
Q

Welke ontwikkelingsfasen heeft een bos?

A

1-7 jonge fase
7-15 dichte fase
15-35 staken fase
35-120 boomfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de definitie van bosbeheer?

A

Het geheel van menselijke activiteiten die de structuur,
samenstelling en dynamiek van het bosecosyssteem sturen
teneinde de doelstellingen van de eigenaar en/of beheerder
te realiseren.

Bosbeheer gaat dus om:
- menselijke activiteit
- invloed op bosecosysteem
- doelstellingen (visie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie was de grondlegger van hernieuwbaarheid houtoogst en begrip duurzaamheid?

A

Von Carlowitz, 1645 ivm mijnpalen. Hij vond uit dat je niet meer moet oogsten dan erbij komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel hectare bos in NL?
Welke soorten staan er het meest?
en wat is het doel van de bossenstrategie?

A

370.000 ha
33% grove den
20% eik
beiden verzurende soorten
Bossenstrategie: + 10% = 37.000 ha

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel procent van totaal areaal is nu bos en was dat in 1800?

A

Nu: 10%
1800: 2%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is geintegreerd bosbeheer?

A

Bosbeheer waarbij rekening gehouden wordt met natuur en houtoogst.
Houtproductie heeft baat bij goed functionerend ecosysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke fasen heeft de boshistorie gekend?

A
  • 1800 - 1940: ontginning woeste gronden. 30% bestond uit heide, moeras en stuifzand, veel bos aangelegd op stuifzanden. Vn grove den (33%) en eik (20%)
  • 1800: aanleg bossen op Landgoederen
  • 1920 - 1940: duinbebossingen
  • 1960 polderbebossing Flevopolder
  • 1960 - 1980: recreatie kwam op: 5 daagse werkweek
  • 1985 - nu set-aside boerenbos
  • 1990 - nu natuurbos
  • 2000 - nu klimaatbos (bossenstrategie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is SBB opgericht en waarom?

A

1899, aanleg bossen voor oogsten hout. Het hout werd vooral gebruikt voor het stutten van de mijngangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveel bosaanplant is en per jaar er waar is dat?

A

Ca 1000 - 1500 hectare, op landbouwgrond, aanleg landgoederen, door ontwikkelaars en overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoeveel opp bos per inwoner heeft NL? En Du?

A

NL: 220 m2
Du: 1300 m2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de doelen van NL bos?

A
  • recreatie (beleven)
  • natuur (beschermen)
  • houtoogst (benutten)

Maar ook cultuurhistorie, landschap, jacht, waterberging, klimaat (invloed + CO
2 ), fijnstofinvang ,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoever verspreidt zaad van eik en berk/grove den?

A

Eik: meeste binnen 10 meter
Berk: tot wel 500 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bomen concurreren met elkaar om:

A

Vooral licht
ook
- voeding
- water
- ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Lichtcompensatiepunt

A

Schaduwaangepaste soorten hebben ook een lager
lichtcompensatiepunt, wat
wordt gedefinieerd als de hoeveelheid licht waarbij koolstofinkomsten en
uitgaven in balans zijn en de nettofotosynthese nul is. Dergelijke soorten
kunnen daardoor groeien bij relatief lage lichtniveaus.
Lichtboomsoorten groeien sneller

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke soorten zijn lichtsoorten en welke schaduw?

A

Licht:
Grove den, berk, eik, japanse lariks
Schaduw: Douglasspar (Pse), beuk, fijnspar, zilverspar, linde esdoorn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Eigenschappen lichtboomsoorten

A
  • Snelle jeugdgroei (hoogte & diameter)
  • Korte levensduur (berk
    80 jaar)
  • Vaak kleine zaden, windverspreid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Eigenschappen schaduwboomsoorten

A
  • Langzamere groei
  • Hoge leeftijd (beuk >300 jaar)
  • Vaak grotere zaden, verspreiding door dieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer is individuele aanplant gewenst?

A

Inbreng zaadbronnen of mengbomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe verjongen bomen zich? Noem 4 manieren.

A
  1. wortelopslag (ratelpop / robinia)
  2. afleggers (eik, linde, hazelaar, hulst)
  3. stekken of poten (populier en wilg, poten hebben intacte eindscheut)
  4. zaad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke sturingsmaatregelen zijn er bij natuurlijke verjonging?

A

Verjongingskap en terreinvoorbereiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Uit welke stappen bestaat natuurlijk verjonging?

A
  • zaadzetting
  • zaadval
  • kieming
  • overleving zaailing
  • opgroei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke bomen hebben mastjaren?

A

Beuk en douglas

23
Q

Zaden van welke soorten worden ook door water verspreid?

A

Wilg, pop, els

24
Q

Zaadverspreiding gebeurt vaak door de wind. Uit welke richting komt deze in mei-okt en feb-april? En welke bomen zetten dan zaad?

A

mei-okt zuidwest:
berk / douglas
feb-april noordoost:
grove den en fijnspar

25
Q

Welke vegetatie vormt een dikke mat waar bomen niet in kunnen kiemen?

A

pijpenstrootje, adelaarsvaren, bochtige smele, bosbes, braam, brandnetel

26
Q

Welke aspecten spelen mee bij natuurlijke verjonging?

A

vegetatie (bodembedekking), beschikbaarheid moederbomen, mastjaren, lichtomstandigheden en wilddruk

27
Q

Op arme gronden en op latere leeftijd hebben bomen meer of minder licht nodig?

A

Meer

28
Q

Hoeveel % licht valt door het kronendak bij lichtsoorten en schaduwsoorten?

A

10% bij schaduw
20-30% bij licht

29
Q

Wat beinvloed je met kap?

A

Groei blijvende bomen
kansen verjonging

30
Q

Wat zijn de voordelen van diffuus licht?

A
  • zijtakken staan meer horizontaal en vallen sneller af
  • diffuus licht onderdrukt de groei van lichtminnende veg als brandnetel en braam

Daarom bij voorkeur jong bos laten ontstaan onder een scherm en later scherm verwijderen voor meer licht.

31
Q

Welke soorten verjongen voronamelijk op minerale grond?

A

Berk en grove den

32
Q

Voor en nadelen ondiepe grondbewerking voor verjonging?

A

+
veel boomzaaldjes kiemen en wortelen snel

-
- strooisel en vegetatielaag raakt beschadigd, fauna ook
- versnelt de mineralisatie van de humuslaag, snelle uitspoeling van nutriënten
- kan tot bodemverdichting leiden

Alleen doen wanneer anders geen kieming mogelijk is: bij dikke strooisellag van beuk of am eik.

33
Q

Waarop letten bij plannen verjonging?

A
  • wanneer mastjaar?
  • wanneer grondbewerking (vlak voor zaadval, ook om ander soorten te benadelen.
34
Q

Proces aanleg beplanting?

A
35
Q

wat zijn bodemvage soorten?

A

Eik en berk

Kers en Linde juist niet

36
Q

Waar duidt de groei van Biezen op?

A

Stagnerend grondwater

37
Q

waar kijk je naar om bodemgeschiktheid in te schatten?

A

bestaande vegetatie, vooral naar oudere bomen kijken, hoe hoger, hoe beter.

38
Q

Hoe heet een groep van 10-40 bomen die groepsgewijs worden geplant met als doel 1 toekomstboom te krijgen?

A

Kloempen of nesten:
- bevorderen natuurlijke stamreiniging
- beschermen tegen vraat en werkzaamheden
- kan van dezelfde soort ziojn of verzorgende boomsoort als hazelaar of haagbeuk

39
Q

Welke soorten hebben een hoge houtwaarde icm een hoge aanwas?

A

Douglas en Lariks

40
Q

Welke soorten hebben een hoge aanwas?

A

Douglas
Fijnspar
Es
Corsicaanse den
(van hoog naar iets minder)

41
Q

Wat is uitheems?

A

Soorten die de regio niet op eigen kracht hebben bereikt.

42
Q

Wat is inheems?

A

Soorten die van nature in deze regio voorkomen en zich hier na de laatste ijstijd hebben gevestigd en gehandhaafd.

43
Q

Wat is en welke soorten hebben een goede humuslaag?

A

Mull humus door goedverterend strooisel, goed voor bodemontwikkeling en vestiging en instandhouding bodemflora en fauna
Soorten: Linde, es, esdoorn, kers, wilg populier

44
Q

Welke soorten hebben traag verterend humus?

A

Beuk, eik, berk en naaldbomen

45
Q

Voor en nadelen hoog stamtal

A

+
- betere natuurlijke stamreiniging
- meer keuze voor houtkwaliteit, meer opbrengsten
- minder kosten onkruidbestreiding
- betere overlevingskans bij ziekten en plagen

  • duur
  • mogelijk stamtalreductie nodig
46
Q

Wat is het gemiddelde plantaantal en het plantaantal van douglas en inlandse eik?

A

gemiddeld: 3.300 - 6.500/ha
douglas: 2.000-3.500
eik: 4.500-10.000

47
Q

Welke plantverbanden zijn er?

A
  • vierkantsverband
  • rechthoeksverband
  • driehoeksverband
  • verschoven verband
  • wild verband
48
Q

Wat zijn de voordelen van een gemengd bos?

A
  • stabieler
  • vaak ecologisch waardevoller
  • risicospreiding
  • flexibiliteit in bosbeheer.
49
Q

Niet alle soorten bomen kunnen samen. wat kan er gebeuren als de groeiritmes afwijken?

A

Natuurlijke ontmenging door in dichte fase.
Uitgangspunt bij aanplant is dat er geen ingrepen nodig zijn om de menging in stand te houden

50
Q

Individueel mengen van soorten die elkaar niet verdringen: welke aspecten spelen een rol?

A
  • hoogtegroei
  • schaduwverdragend vermogen
  • lichtdoorlatendheid
  • omvang van de kroon
51
Q

Waarvan is de concurentiekracht vooral afhankelijk?

A

Van de groeiplaats! Bij minder geschikte groeiplaats veel minder concurentiekracht.

52
Q

Voorbeelden menging arme zandgronden?

A

grove den - berk

douglas - fijnspar - hemlockspar

53
Q

Voorbeelden rijke groeip
plaatsen?

A

es - esdoorn - zoete kers - haagbeuk - linde

54
Q

Vuistregel minimale groepsgrootte menging

A

Aantal is diameter volwassen kroon.
lichtboomsoorten hebben grotere groep nodig dan schaduwsoorten