boek marketingplanning hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

marktspreiding geeft aan

A

hoeveel % van de verkooppunten die de productgroep verkopen een merk verkopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

omzetaandeel geeft aan

A

hoeveel % van de verkopen een merk uitmaakt van de verkopen van de productgroep bij de gekozen verkooppunten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

marktbereik geeft aan

A

hoeveel % de gekozen verkooppunten verkopen van de productgroep ten opzichte van de totale verkopen van de productgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Selectie-indicator kun je berekenen door

A

marktbereik te delen door distributiespreiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is de selectie-indicator 1,25 dan betekent dit

A

dat de gekozen verkooppunten gemiddeld 25% groter zijn dan een gemiddeld verkooppunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De drie formules om het marktaandeel te berekenen zijn

A
  1. omzet/afzet merk : omzet/afzet van de productgroep
  2. omzetaandeel * marktbereik
  3. omzetaandeel * selectie-indicator * distributiespreiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kun het omzetaandeel vergroten?

A

Door te zorgen dat de gekozen verkooppunten jouw product meer gaan verkopen door bijv. bonussen of extra reclame bij het verkooppunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kun je het marktbereik vergroten?

A

Door grotere potentiële verkooppunten te benaderen en te vragen of ze jouw product willen gaan verkopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kun je de distributiespreiding vergroten?

A

Door nieuwe verkooppunten te zoeken en daar vertegenwoordigers langs te sturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op welke drie manieren kun je de verkoopprijs vaststellen?

A

Uitgaan van de vraag, uitgaan van de concurrentie en uitgaan van de kosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat versta je onder de klassieke keten?

A

Distributie van fabrikant via groothandel via detaillist naar consument.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is directe distributie?

A

Distributie van fabrikant rechtstreek naar consument/eindgebruiker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is indirect korte distributie?

A

Distributie van fabrikant via detaillist naar consument.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een detaillist?

A

Een winkelier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom maakt internet directe distributie makkelijker voor een fabrikant?

A

Via internet kunnen fabrikanten zelf eenvoudig een webshop opzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is duale distributie?

A

Als een fabrikant verschillende distributiekanalen naast elkaar gebruikt zoals zelf een webshop en distributie via de klassieke keten.

17
Q

Wat is bij distributie de push-strategie?

A

Als de inspanningen gericht zijn op de tussenhandel bijvoorbeeld extra marge .

18
Q

Wat is bij distributie de pull-strategie?

A

Als de inspanningen gericht zijn op de eindgebruiker bijvoorbeeld een reclamecampagne in de Libelle.