boek marketingplanning hoofdstuk 1 Flashcards

begrippenkennis theorie marketingplanning

1
Q

PMC?

A

Productmarktcombinatie, bedrijfsonderdeel met eigen concurrentie dat zelf verantwoordelijk is voor strategie-ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Positionering?

A

Plaatsing van een product of merk ten opzichte van een concurrent in de ogen van de afnemer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 niveau’s van beslissen?

A

Ondernemingsniveau
Marketingniveau
Instrumentniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kwantitatieve doelstellingen?

A

doelstellingen die in cijfers uit te drukken zijn van doelen die men wil halen bijv. bepaalde omzet, winst of marktaandeel .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Marktaandeel?

A

afzet/omzet van een bepaalde onderneming of merk uitgedrukt in procenten van de totale afzet/omzet van alle aanbieders in de markt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geïnvesteerd vermogen?

A

eigen geld of vermogen dat in de ondernemingen is gestopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Omzet?

A

verkochte hoeveelheid - inkoopwaarde (of directe kosten) van de omzet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nettowinst?

A

Brutowinst - overige kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Afschrijving?

A

Kostenpost die de waardevermindering van duurzame goederen dekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kwalitatieve doelstellingen

A

niet in hoeveelheden uit te drukken en hebben betrekking op waarde en normen bijv. milieu en werkgelegenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Doelstellingen moeten SMART zijn. Wat wil dat zeggen?

A

Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Continuïteit

A

doelstelling om op lange termijn te blijven bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat staat er op de assen van de portfolio analyse van de Boston Consulting Group (BCG)?

A

Y-as de marktgroei en X-as het relatief marktaandeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het doel van de portfolio-analyse?

A

inventariseren van de pmc’s om daarna investeringsbeslissingen te nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is relatief marktaandeel (RMA)?

A

Eigen marktaandeel gedeeld door dat van de grootste concurrent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat geeft een relatief marktaandeel groter dan 1 aan?

A

Dat je marktleider bent

17
Q

Wanneer groeit de markt snel volgens de BCG?

A

als de groei meer dan 10% is

18
Q

Bereken RMA als eigen marktaandeel 15% is en dat van de twee grootste concurrenten resp. 12% en 18%?

A

RMA is dan 15% / 18% = 0,83

19
Q

Welke 4 groepen pmc onderscheidt de BCG?

A

Cash Cows, Stars, Problem Children en Dogs

20
Q

Wat zijn problem children?

A

PMC’s met hoge marktgroei die geen marktleider zijn.

21
Q

Wat zijn dogs?

A

PMC’s met lage marktgroei die geen marktleider zijn.

22
Q

Cash Cows

A

PMC’s met lage marktgroei die marktleider zijn.

23
Q

Stars

A

PMC’s met hoge marktgroei die marktleider zijn.

24
Q

Er zijn 4 strategische koersen die de BCG heeft geformuleerd/ Welke 4?

A

BHHD, build, hold, harvest en divest.

25
Naar welke zaken keek Ansoff bij zijn groeistrategieën?
Of een product bestaand of nieuw voor de onderneming is en of de markt bestaand of nieuw is voor de onderneming.
26
Welke 4 strategieën onderscheidt Ansoff?
marktpenetratie, marktontwikkeling, productontwikkeling, diversificatie
27
Wat is de meest riskante groeistrategie?
Diversificatie
28
Wat is een marktsegment?
deel van de markt dat bestaat uit afnemers met dezelfde eigenschappen, waarvoor een specifieke marketingmix is ontwikkeld.
29
Welke segmentatiecriteria worden genoemd in het boek?
Ongedifferentieerde strategie Gedifferentieerde strategie Geconcentreerde strategie
30
Hoe noemt men de segmentatiestrategie waarbij de totale markt met een marketingmix wordt bewerkt?
Ongedifferentieerde strategie
31
Wat houdt de gedifferentieerde marktbenadering in?
Segmentatiestrategie waarbij men voor verschillende marktsegmenten verschillende marketingmixen gebruikt
32
Wat is de geconcentreerde segmentatiestrategie?
aanbieder richt zich met een strategie op een segment van de markt.
33
Noem 4 criteria om de markt te segmenteren
1. Geografisch 2. Demografisch 3. Psychografisch 4. Gedragsfactoren
34
Waarden en normen, Attitude, persoonlijkheid, en levenstijl zijn voorbeelden van het segmentatiecriterium ..........
psychografisch
35
Van wel segmentatiecriterium zijn verbuik in hoeveelheden, gebruiksmoment, merktrouw en koopbereidheid een voorbeeld
gedragsfactoren
36
Welke groepen afnemers onderscheidt men bij koopbereidheid?
Innovators, early adopters, early majority, late majority en laggards