Bodemprocessen Flashcards

1
Q

Wat voor bodemsoort hoort bij het verbruiningsproces?

A

Een bruine bosgrond (=moderpodzolgrond of holtpodzol)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de drie voorwaarden voor verbruining?

A

Voedselhoudende, zure, en diep ontwaterde bodem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Is een moderpodzolgrond xeromorf of hydromorf?

A

Het is een xeromorfe bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In welke bodemsoort komt podzolisatie voor?

A

in humuspodzolgrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de drie voorwaarden voor podzolisatie?

A

Het moet een voedselarme, sterk zure bodem zijn met regenwaterinzijging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke twee verschillen zijn er tussen een xeromorfe en een hydromorfe humuspodzolbodem?

A

Een xeromorfe humuspodzolbodem bevat een compacte Bh-horizont met fibers, terwijl een hydromorfe humuspodzolgrond een langere Bh-horizont bevat en geen fibers heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In wat voor bodemsoort komt vergleying voor?

A

In een hydromorfe zandeerdgrond of gleygrond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 2 voorwaarden zijn er voor gleyverschijnselen?

A

De bodem moet een ONdiep fluctuerende grondwaterstand hebben en aanvoer van kwel vanuit hogergeleden gebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is een gleygrond xeromorf of hydromorf?

A

Vooral hydromorf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem een natte en een droge variant van de humuspotzol

A

De veldpodzol is de natte variant en de haarpodzol de droge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly