Blok - week 2 Flashcards

1
Q

Wat concludeert Norten et al. 2014

A

Dat er nog niet veel vooruitgang is geboekt bij het onderzoek naar dementie behandeling, met het aanpassen van gezondheidsgedrag wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor gezondheidsgedragingen

A
  • niet roken
  • fysieke activiteit
  • Goed eten
  • Geen overmatig alcohol gebruik
  • Sociale relaties onderhouden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Samenspel gezondheidsgedragingen

A

clustering; het voorkomen van gezondheidsgedrag in een populatie met een verhoogd risico op een klinische aandoening.
bundeling; samenspel tussen verschillende gezondeidsgedragingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe lang leven mensen langer met een gezonde levensstijl?

A

gemiddeld 6 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Spring, Moller, Coons 2012 - Multiple health behaviours - vijf categorieën ongezond gedrag

A
  1. Slecht dieet met veel calorieën
  2. Lage fysieke activiteit
  3. Roken
  4. Overmatig alcohol en drugsgebruik
  5. Risicovol seksueel gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Goede gezondheidsgedragingen

A
  1. Fysieke activiteit
  2. Gezond eten
  3. Therapietrouw zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

RIVM 2018 - volksgezondheid toekomst verkenning

A

Hoofdpunten overview van verwachtingen:
- Vergrijzing van grote impact op volksgezondheid en zorg
- Meer gezondheid, maar ook meer ziekte
- De druk op dagelijks leven neemt toe
- Leefstijl en leefomgeving hebben invloed op gezondheid
- vaak opeenstapeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn gezondheidsverschillen

A

Systematische verschillen wawt betreft gezondheid tussen verschillende socio-economische groepen binnen een samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef kort het model van Whitehead 2007

A

Gaat over gezondheidsverschillen:
- Geobserveerd probleem in gezondheidsverschillen
- Oorzaken van het probleem
- beleidsdoelen om het probleem aan te pakken
Theorie over hoe en waarom interventie wel/niet werken bij de verandering bij de oorzaak
- Ontwerp van interventieprogramma
- Uitkomst van het programma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Whitehead onderscheidt vier categorieën; voor oplossen van de oorzaak, interventie altijd gebaseerd op doel

A

Category:
1. Strengthening individuals
2. Strenghtening communities
3. Improving working and living conditions
4. Promoting macro health-policies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

strengthening individuals

A
  • verbeteren leefomstandigheden individu
  • persoonsgerichte strategie
  • achterhalen van de persoonlijke tekorten en het opstellen van persoonlijke doelen

voorbeeld:
- gezondheidsinformatie campagnes
- één-op-één counseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Strengthening communities

A

Gaat om het versterken van sociale cohesie en de wederzijdse hulp die wordt aangeboden in een community:

Soorten interventie:
- Horizontaal; Versterken relaties binnen community. Verbeteren infrastructuur, bouwen meeting spots.

  • Verticaal; Versterken relaties tussen verschillende communities. Bijv. inkomenssolidariteit en risicosolidariteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Improving working and living conditions

A

Het verbeteren van de werk- en leefomstandigheden, waarbij meer hulpbronnen worden ingezet om het welzijn te verbeteren.

Voorbeeld: Rioleringssysteem, goede toegang tot gezondheidszorg, de voedselbank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Promoting health macro-policies

A

Deze interventies bekijken gezondheidsverschillen op macro niveau over de gehele samenleving.
Dit is dus sectoroverstijgend, in tegenstelling tot categorie 3.

Voorbeeld: opkomen voor mensenrechten, verbeteren werkomstandigheden.
Volgens Korpi en Palme, deze interventies die de meeste gezondheidsverschillen kunnen verkleinen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarop letten volgens Whitehead (2007) bij interventie?

A
  • bestaande literatuur over gezondheidsverschillen
  • kennis over de contexten waarin verschillende mensen leven
    de theorieën over interventies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ontwikkelen van interventies op basis van probleemanalyse en theoretische onderbouwing:

A
  • doelgroep goed specificeren
  • oorzaak goed achterhalen, volledig terug te zien zijn in alle stappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke hulpbronnen zijn van belang bij het ouder worden

A
  • fysieke hulpbronnen
  • sociale hulpbronnen
  • economische hulpbronnen
  • Psychische hulpbronnen
  • Zorg
18
Q

Fysieke hulpbronnen

A
  • Fysieke functioneren
  • cognitief functioneren

Voorbeeld: knijpkracht, loopsnelheid, opstaan uit stoel snelheid

19
Q

Sociale hulpbronnen

A
  • getrouwd zijn
  • omvang van het netwerk; veranderd gedurende de levensloop. Groter netwerk, kleinere kans op opname.
20
Q

Economische hulpbronnen

A
  • inkomen
  • vermogen
21
Q

Psychologische/persoonlijke hulpbronnen

A
  • Opleiding
  • Persoonlijkheidskenmerken
  • Zelfmanagement, eigen regie
22
Q

Zorg

A

Zorg-, welzijns en woonvoorzieningen

23
Q

Noem de vijf persoonlijkheidskenmerken

A
  1. Neuroticisme; emotionele stabiliteit
  2. Extraversie; levendigheid, ondernemend
  3. Openness to experience; nieuwsgierig, creatief
  4. Agreeableness; rekening houden met belangen van anderen
  5. Conscientiousness; graag hard willen werken, dingen op orde willen hebben.
24
Q

6 centrale zelfmanagement vaardigheden

A
  1. self-efficacy; geloof in eigen kunnen
  2. vermogen om initiatief te nemen
  3. Vermogen om te investeren
  4. Vermogen positief toekomstperspectief
  5. Vermogen van multifunctionaliteit te zorgen
  6. Vaardigheid om voor variëteit te zorgen.
25
Q

Halfon 2013 - lifecourse health development

A
  • positieve factoren
    Ouders hebben een hoge opleiding, boeken voorlezen, goede gezondheidsvoorzieningen
  • negatieve factoren
    Armoede, gebrek aan gezondheidsvoorzieningen, stressvolle omstandigheden
26
Q

Model: Lifecourse Health Development (LCHD):

A
  1. Gezondheid is omkomende combinatie verschillende capaciteiten om zichzelf te ontwikkelen.
  2. Gezondheid ontwikkelt zich gedurende de levensloop
  3. Gezondheidsontwikkeling is complex, niet lineair proces. verschillende levels, fases en dimensies.
  4. Vatbaar voor timing en de sociale structuren van invloeden uit de omgeving en ervaringen
  5. Is een adaptief proces, strategieën om flexibiliteit te ontwikkelen.
  6. Timing en gelijk lopen van verschillende dimensies van functioneren.
27
Q

Ageing in place

A

Gaat over het ouder worden in de buurt. Gaat over acht domeinen opgesteld door de WHO.
- Buitenruimtes en gebouwen
- sociale waardering
- huisvestiging
- wijk- ondersteuning en zorg
- Transport
- Communicatie en informatie
- Wijkparticipatie en vrijwilligerswerk
- Sociale participatie

28
Q

wanneer age-friendly?

A

Als ouderen in de buurt samen verschillende welzijnsdoelen realiseren. Fysieke en sociale buurtkenmerken dragen hieraan bij.

29
Q

Fysieke buurtkenmerken

A
  • buitenruimtes en gebouwen
  • Transport
  • Huisvesting
  • Wijkondersteuning en zorg
30
Q

Sociale buurtkenmerken

A
  • sociale participatie
  • sociale waardering
  • wijk participatie
  • Communicatie en informatie
31
Q

Wat is langdurige zorg

A

Voorzieningen ter ondersteuning van mensen wiens gezondheidsproblemen zodanig van aard zijn, dat ze problemen hebben bij het verrichten van algemene dagelijkse levensverrichtingen. Geen cure, maar care.

32
Q

AWBZ

A

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
- Verplichte sociale verzekering voor individueel onverzekerbare ziektekostenrisico’s. Niemand kan worden geweigerd.
- Zorg in zorginstellingen
- pakket van zorgdiensten groeit snel van 1968-2006
- rond 1980 idee dat de druk weg moet houdbaarheid systeem
- 1980 steeds meer zorg thuis ipv instellingen, om kosten te drukken

33
Q

WMO 2007

A

Wet Maatschappelijke Ondersteuning
- Huishoudelijke zorg van AWBZ naar wmo
- uitvoering bij gemeente
- behoeften afgestemd op behoeften en middelen familie en individuen
- subsidariteitsbeginsel; eerst kijken wat iemand kan, daarna pas de overheid

34
Q

WMO 2015

A

Wet Maatschappelijke Ondersteuning
- positie om aanspraak te maken op zorg nog verder verzwakt
- persoonlijke verzorging en ondersteuning naar gemeente
- AWBZ verdwijnt

35
Q

Residu model

A
  • Italië , Spanje en Duitsland
  • Zorgdiensten voor hulpbehoevenden maar beperkt beschikbaar.
  • Weinig bedden in verpleeghuizen
  • Thuiszorg beperkt beschikbaar

Zorgverantwoordelijk: familie

36
Q

Universalistisch model

A
  • Zweden, Denemarken, Nederland
  • Door overheid ondersteunende zorgdiensten beschikbaar voor hulpbehoevende ingezetenen

Zorgverantwoordelijke: overheid

37
Q

Noem demografische veranderingen

A
  • Vergrijzing
  • Dalend geboortecijfer
  • Stijgende arbeidsparticipatie van vrouwen
38
Q

Probleem residu model

A

Er komen steeds meer ouderen die ook verzorging nodig hebben. Systeem wordt onhoudbaar.
Oplossing:
- overheid neemt meer verantwoordelijkheid
- meer erkenning zorgverleners
- meer door overheid ondersteunde zorgdiensten

39
Q

problemen universalistisch model

A

Onhoudbaar. Ook nu stijgt het aantal ouderen en dus de kosten nodig voor de verzorging van de ouderen. Kosten langdurige zorg blijven maar stijgen
Oplossing:
- overheid verantwoording weg
- gericht op ernstige hulpbehoefte
- deïnsitutionalisering; van intramuraal naar extramurale zorg
- uitvoering naar lagere overheden

40
Q

Saraceno 2010

A
  • defamilisering
  • familialisme bij ontstentenis
  • Ondersteund bij familialisme