Blok 3 Flashcards

1
Q

Redactie

A

persoon of groep personen die de inhoud van een blad of krant samenstelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kwestie

A

Probleem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Continu

A

Zonder ophouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Produceren

A

Maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Functie

A

Het doel dat iets heeft binnen een geheel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarde

A

Iets wat je belangrijk vindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Publiceren

A

(Een tekst) openbaar maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Regionaal

A

Tot een bepaalde streek behorend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lokaal

A

Plaatselijk (in de buurt).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Burgerschap

A

De wijze waarop inwoners deelnemen aan de samenleving en meehelpen deze vorm te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verantwoordelijkheid

A

Wie moet kunnen uitleggen waarom hij iets zo doet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onder de loep nemen

A

Het goed bekijken of goed over nadenken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Commentaar

A

Tekst waarmee je reageert (op iets).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bron

A

Oorsprong van informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Plagiaat

A

Plagiaat: diefstal van tekst van iemand anders en die als eigen werk publiceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly