Blok 1 tm 4 Flashcards

1
Q

Wat is de betekenis van ‘orthomoleculair’?

A

‘Orthos’ betekent juist, recht of gezond en ‘moleculair’ verwijst naar moleculen in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het uitgangspunt van orthomoleculaire therapie?

A

Een aandoening zal eerder genezen wanneer de concentraties vitaminen, mineralen, sporenelementen, eiwitten, vetten en koolhydraten in het lichaam in de juiste verhouding aanwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen lichaamseigen en lichaamsvreemde stoffen?

A

Lichaamseigen stoffen ondersteunen het natuurlijke genezingsproces; lichaamsvreemde stoffen roepen vaak een afweerreactie op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt verstaan onder gezonde voeding?

A

Onze voedingsbehoeften zijn identiek aan die in de prehistorie, maar ons voedingspatroon is veranderd, wat leidt tot een gebrek aan balans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de belangrijkste functies van voeding volgens de orthomoleculaire leer?

A

Bron van brandstoffen, bouwstoffen en hulpstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de belangrijkste brandstoffen voor het lichaam?

A

Koolhydraten en Vetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de noodzakelijke voedingsstoffen naast koolhydraten en vetten?

A
  • Eiwitten * Vitaminen * Mineralen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar zijn eiwitten belangrijk bij, en in welke producten komen ze voor?

A

Eiwitten zijn belangrijk bij levensprocessen en komen voor in vlees, vis, melk en peulvruchten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de twee types koolhydraten?

A

Enkelvoudige koolhydraten
Meervoudige/complexe koolhydraten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het effect van enkelvoudige koolhydraten op de bloedsuikerspiegel?

A

Worden snel in het bloed opgenomen, wat leidt tot een stijging van de bloedsuikerspiegel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de 4 functies van vetten in het lichaam?

A

Energie leveren
Spijsvertering ondersteunen
Hormonen aanmaken
Celmembraan opbouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de vier vetoplosbare vitamines?

A
  • Vitamine A * Vitamine D * Vitamine E * Vitamine K
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn mineralen?

A

Anorganische stoffen die niet door levende organismen worden gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de drie groepen mineralen en spoorelementen?

A
  • Als voedingsstof van botten en tanden (calcium, magnesium)
  • Als co-enzymfactor (in allerei enzymen, waaronder antioxidant enzymen)
  • Als regelaar voor evenwicht ( hoeveelheid samenstelling van lichaamsvloeistoffen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn enkele voorbeelden van spoorelementen?

A
  • Ijzer * Jodium * Koper * Zink * Selenium * Mangaan * Molybdeen * Chroom * Fluoride
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de therapeutische waarden van kruiden?

A
  • Spijsvertering bevorderend
  • Leverontgiftend
  • Bloedzuiverend
  • Immuniteitsversterkend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de glycemische index?

A

Geeft de snelheid aan waarmee koolhydraten worden verteerd en als glucose in het bloed worden opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn ongeraffineerde suikers?

A

Suikers die niet industrieel zijn gezuiverd, zoals palmsuiker en honing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn essentiële vetzuren?

A

Vetten die het lichaam niet zelf kan aanmaken, zoals omega 3 en omega 6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de twee families van essentiële vetzuren?

A

Omega 3 (alfa linoleenzuur)
Omega 6 (linolzuur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het verschil tussen olie en vet?

A

Olie is vloeibaar bij kamertemperatuur, vet is vast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de functies van het skelet?

A
  • Ondersteuning
  • Bescherming van organen
  • Betrokken bij bloedcelvorming
  • Mineraalopslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoeveel botten heeft een baby?

A

350 botten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de 5 verschillende soorten beenderen

A
  • Pijpbeenderen
  • Platte beenderen
  • Korte beenderen
  • Sesambeenderen
  • Onregelmatige beenderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn de drie celtypen in botweefsel?
- Osteocyten - Osteoclasten - Osteoblasten
26
Wat zijn de componenten van botweefsel?
- Collagene fibrillen (30%) - Kalkzouten (60%) - Water (10%)
27
Wat zijn de hoofdbestandsdelen van botweefsel?
* Collagene fibrillen (30%) * Kalkzouten (60%) * Water (10%)
28
Wat is een osteon?
Compact bot dat is opgebouwd uit osteocyten en botmatrix met bloedvaten.
29
Hoeveel skeletspieren heeft het menselijk lichaam?
640 skeletspieren
30
Noem de 3 types spierweefsels.
* Skeletspierweefsel * Glad spierweefsel * Hartspierweefsel
31
Wat is de functie van skeletspierweefsel?
Beweging van het lichaam.
32
Wat is de opbouw van spieren?
Spierbundels > Spiervezels > Actine en myosine filamenten > Myofibrillen en sarcomeren
33
Wat zijn organen?
Structuren in het lichaam met tenminste 2 soorten weefsel die samen een functie uitvoeren.
34
Wat zijn de 5 lagen van de opperhuid?
* Basale laag * Stekelcellenlaag * Korrellaag * Lichtbrekende laag * Hoornlaag
35
Wat is de voornaamste taak van de opperhuid?
Bescherming en het soepel, elastisch en stevig maken van de huid.
36
Wat bevat de lederhuid?
* Bloedvaten * Lymfevaten * Zenuwen
37
Wat is de functie van het onderhuids bindweefsel?
Bescherming van organen en weefsels, en opslag van energie.
38
Wat is het percentage van de grote hersenen in het totale hersenvolume?
Bijna 85%
39
Wat is de functie van de cerebrale cortex?
Denken, voelen, praten, bewegen en bewustzijn.
40
Noem de 3 delen van de hersenen.
* Hersenstam * Kleine hersenen * Grote hersenen
41
Wat is de functie van de hypothalamus?
Evenwicht van hormonen en regulering van het autonome zenuwstelsel.
42
Wat zijn de functies van de hypofyse?
* Groeihormoon * Thyroïdstimulerend hormoon (TSH) * Adrenocorticotroof hormoon (ACTH) * Gonadotrofe hormonen * Prolactine * Antidiuretisch hormoon (ADH) * Oxytocine
43
Wat is de functie van de longen?
Ademhaling: opname van zuurstof en verwijdering van kooldioxide.
44
Wat is de inhoud van ingeademde lucht?
Ongeveer 20% zuurstof en minder dan 1% kooldioxide.
45
Hoeveel liter lucht heeft het lichaam per minuut nodig?
5 liter
46
Wat is de functie van het hart?
Pompen van 4 tot 5 liter bloed per minuut.
47
Wat zijn de stappen in de volgorde van de hartslag?
* Bloed komt binnen vanuit de longen * Linker atrium vult zich met bloed * Rechter atrium vult zich met bloed * Bloed komt binnen vanuit het lichaam * Linker atrium knijpt samen * Rechter atrium knijpt samen * Kleppen openen zich * Ventrikels vullen zich met bloed * Bloed naar het lichaam gepompt * Bloed naar de longen gepompt * Kleppen gesloten door bloeddruk * Linker ventrikel contraheert * Rechte ventrikel contraheert
48
Wat is de functie van de maag?
Vertering van voedsel door samentrekkingen en enzymhoudende maagsappen.
49
Wat zijn de lagen van de maagwand?
* Slijmvlieslaag * Bindweefsellaag * Spierlaag
50
Wat zijn de belangrijkste componenten van maagsap?
* Zoutzuur * Spijsverteringsenzymen * Slijm * Intrinsieke factor
51
Wat zijn de belangrijkste functies van de lever? (6)
* Vorming van gal * Koolhydraatstofwisseling * Eiwitstofwisseling * Vetstofwisseling * Ontgiften en reinigen * Opslag
52
Wat is de functie van gal?
Emulgeren van vetten en zorgen voor betere verteerbaarheid.
53
Wat gebeurt er met onnodige suikers in de lever?
Ze worden opgeslagen als glycogeen.
54
Wat is de functie van cholecystokinine?
Het hormoon cholecystokinine stimuleert de afgifte van gal via de galgang. ## Footnote Cholecystokinine speelt een belangrijke rol in de spijsvertering door galafgifte te bevorderen.
55
Wat is de rol van galzouten in de spijsvertering?
Galzouten emulgeren vetten en zorgen voor de vorming van micellen, waardoor vetten beter verteerbaar zijn. ## Footnote Micellen zijn kleine structuren die vetten in de darmen helpen bij de absorptie.
56
Hoe worden onnodige suikers opgeslagen in het lichaam?
Onnodige suikers worden opgeslagen in de lever als glycogeen. ## Footnote Glycogeen kan tijdens inspanning weer worden omgezet naar suikers.
57
Wat gebeurt er met eiwitten in de lever?
Eiwitten komen als aminozuren aan in de lever, waar nieuwe eiwitten worden gevormd. ## Footnote Deze eiwitten worden afgestaan aan het bloed of omgevormd tot enzymen.
58
Wat is de functie van de lever in vetstofwisseling?
De lever verandert vetzuren van structuur, maakt ze onverzadigd en bereidt ze voor op gebruik als brandstof of lichaamsvet. ## Footnote Dit proces maakt vetzuren beter bruikbaar voor de stofwisseling.
59
Hoe ontgift de lever het lichaam?
De lever maakt schadelijke stoffen onschadelijk en voert ze af via galvloeistof of urine. ## Footnote Dit is een cruciale functie voor het behoud van de gezondheid.
60
Welke stoffen kan de lever opslaan?
De lever kan vetten, aminozuren, vitamines en mineralen opslaan. ## Footnote Deze opslag helpt bij de regulatie van verschillende lichaamsfuncties.
61
Wat zijn de functies van de alvleesklier?
De alvleesklier produceert spijsverteringsenzymen en reguleert de bloedsuikerspiegel. ## Footnote Deze functies zijn essentieel voor de spijsvertering en het metabolisme.
62
Wat zijn de belangrijkste spijsverteringsenzymen geproduceerd door de alvleesklier?
Amylase, lipase en trypsine. ## Footnote Deze enzymen zijn verantwoordelijk voor de afbraak van respectievelijk koolhydraten, vetten en eiwitten.
63
Wat is de functie van insuline en glucagon?
Insuline en glucagon reguleren de bloedsuikerspiegel. ## Footnote Deze hormonen zijn cruciaal voor het metabolisme van glucose.
64
Wat is de lengte van de dunne darm?
De dunne darm is ongeveer 5 meter lang. ## Footnote Het bestaat uit drie delen: de twaalfvingerige darm, de nuchtere darm en de kronkeldarm.
65
Wat gebeurt er in de twaalfvingerige darm?
De voedselbrij wordt vermengd met galvloeistof en spijsverteringssappen. ## Footnote Dit proces is cruciaal voor de vertering van voedsel na de maag.
66
Wat is de functie van het jejunum?
In het jejunum worden eiwitten, koolhydraten en vetten verder afgebroken. ## Footnote Het scheidt ook enzymen af die helpen bij de vertering.
67
Wat wordt er in het ileum opgenomen?
Vocht, voedingsstoffen, vitamine B12 en ongeveer 90% van de galzouten. ## Footnote Problemen in het ileum kunnen leiden tot absorptieproblemen en vitamine B12-tekort.
68
Wat is de functie van de dikke darm?
De dikke darm haalt voedingsstoffen uit onverteerde restproducten. ## Footnote Dit is het laatste actieve deel van het spijsverteringskanaal.
69
Wat is de rol van de darmflora?
De darmflora helpt bij de opname van voedingsstoffen en de aanmaak van vitamine K. ## Footnote Een gezonde darmflora is essentieel voor een goed immuunsysteem.
70
Wat zijn probiotica?
Probiotica zijn goede bacteriën die van nature in de darm voorkomen. ## Footnote Ze kunnen helpen de darmflora te herstellen.
71
Wat is het verschil tussen macronutriënten en micronutriënten?
Macronutriënten zijn voedingsstoffen die in grote hoeveelheden nodig zijn, terwijl micronutriënten in kleinere hoeveelheden nodig zijn. ## Footnote Macronutriënten omvatten koolhydraten, eiwitten en vetten; micronutriënten omvatten vitaminen en mineralen.
72
Wat zijn de primaire functies van koolhydraten in het lichaam?
Koolhydraten dienen als brandstof, handhaven het bloedglucosegehalte en zijn belangrijk voor de hersenen. ## Footnote Koolhydraten zijn de belangrijkste energiebron voor het lichaam.
73
Wat zijn de drie groepen verteerbare koolhydraten?
Monosachariden, disachariden en polysachariden. ## Footnote Deze groepen verschillen in hun chemische structuur.
74
Wat is de functie van cellulose in de voeding?
Cellulose is een onverteerbare koolhydraat dat als vezel fungeert. ## Footnote Het bevordert de darmgezondheid en helpt bij de spijsvertering.
75
Wat zijn de energieleverende waarden van macronutriënten?
1 gram koolhydraten levert 4 kcal, 1 gram eiwitten levert 4 kcal, 1 gram vet levert 9 kcal. ## Footnote Dit toont aan hoe verschillende voedingsstoffen bijdragen aan de energiebehoefte.
76
Wat is het basaalmetabolisme?
De minimale hoeveelheid energie die nodig is om de primaire levensprocessen uit te voeren. ## Footnote Dit wordt berekend aan de hand van lengte, gewicht, geslacht en leeftijd.
77
Hoe worden zoetstoffen ook wel genoemd?
Suikeralcohol
78
Wat zijn verteerbare koolhydraten?
Koolhydraten die kunnen worden afgebroken tot monosachariden en dienen als energiebron.
79
Wat zijn de functies van verteerbare koolhydraten?
* Brandstof voor het lichaam * Handhaving van het bloedglucosegehalte
80
Wat zijn onverteerbare koolhydraten?
Koolhydraten die niet door het menselijk lichaam kunnen worden opgenomen.
81
Wat is de functie van voedingsvezels?
Ze hebben een ontstekingsremmende functie en bevorderen de darmwerking.
82
Wat is de koolhydraatbehoefte per dag?
100-150 gram koolhydraten.
83
Wat zijn enkele producten rijk aan koolhydraten?
* (volkoren)brood * Rijst en pasta * Granen * Aardappels * Peulvruchten * Fruit * Koek en snoep
84
Wat is de glycemische index (GI)?
Een maat voor de invloed van koolhydraten op het bloedsuikergehalte.
85
Wat gebeurt er bij een GI van meer dan 70?
De bloedsuikerspiegel stijgt snel.
86
Wat zijn eiwitten?
Essentiële voedingstoffen voor opbouw, onderhoud en herstel van het lichaam.
87
Wat zijn de belangrijkste functies van eiwitten? (3)
* Bouwstof voor weefsels * Reguleren van stofwisseling * Transport van stoffen in het bloed
88
Hoeveel eiwit is nodig per gezond kg lichaamsgewicht?
0,8g eiwit.
89
Wat zijn de groepen eiwitten?
* Aminozuren * Dipeptide * Tripeptide * Oligopeptide * Polypeptide * Proteïne
90
Wat zijn essentiële aminozuren?
Aminozuren die via voeding moeten worden aangevuld.
91
Wat zijn de functies van aminozuren? (3)
* Herstel en opbouw van lichaamscellen * Transport van stoffen * Spijsvertering en afweer
92
Wat zijn de effecten van eiwittekort?
Minder bescherming tegen ziektes en virussen.
93
Wat is de eiwitbehoefte voor krachtsporters?
1,6g tot 1,8g eiwit per kg lichaamsgewicht.
94
Wat zijn de twee hoofdgroepen van vetten?
* Verzadigde vetten * Onverzadigde vetten
95
Wat zijn de functies van vetten?
* Brandstof en bouwstof * Opname van vetoplosbare vitamines * Bescherming tegen ontstekingen
96
Wat zijn verzadigde vetten?
Vetten die de kans op hart- en vaatziekten verhogen.
97
Wat zijn onverzadigde vetten?
Vetten die het LDL-gehalte verlagen en de kans op hart- en vaatziekten verminderen.
98
Wat zijn transvetten?
Vetzuren die ontstaan uit onverzadigde vetten door verhitting.
99
Wat zijn de belangrijkste micronutriënten?
* Vitamines * Mineralen * Spoorelementen
100
Wat is het verschil tussen absoluut en relatief tekort?
* Absoluut tekort: minder nutriënt dan nodig * Relatief tekort: niet genoeg voor optimale gezondheid
101
Wat zijn de vetoplosbare vitamines?
* Vitamine A * Vitamine D * Vitamine E * Vitamine K
102
Wat is de rol van vitamine A?
Belangrijk voor groei en instandhouding van lichaamsweefsels.
103
Wat zijn carotenoïden?
Chemische verbindingen die kunnen worden omgezet in vitamine A.
104
Wat zijn de belangrijkste carotenoïden?
Alfa- en bétacaroteen, bèta-cryptoxanthine, luteïne, lycopeen, zeaxanthine ## Footnote Deze carotenoïden hebben verschillende effecten en worden vaak gecombineerd in supplementen.
105
Wat is de functie van vitamine A?
Vitamine A is de anti-infectie vitamine en betrokken bij de weerstand, cel differentiatie en heeft antioxidant eigenschappen ## Footnote Werkt samen met andere nutriënten zoals vitamine E en C.
106
Wat zijn de symptomen van een tekort aan vitamine A?
* Gezichtsstoornissen (nacht- of schemerblindheid) * Verminderde weerstand tegen infecties * Remming en onderontwikkelingen van beenderen en gebit * Verlies van reukzin, gebrek aan eetlust * Droge en ruwe huid * Allergieën, astma ## Footnote Een langdurig tekort kan leiden tot blindheid (xeroftalmie).
107
## Footnote Bij zwangerschap kan te hoge inname het risico op aangeboren afwijkingen vergroten.
108
Hoe wordt vitamine D in het lichaam gevormd?
Vitamine D wordt gevormd uit 7-dehydrocholesterol in de huid onder invloed van UV-licht, omgezet in cholecalciferol (D3) ## Footnote D2 (ergocalciferol) wordt minder snel omgezet.
109
Wat zijn de risicogroepen voor een vitamine D tekort?
* Mensen met een donkere huid * Mensen die het grootste gedeelte van hun lichaam bedekken * Kinderen * Ouderen * Zwangere vrouwen ## Footnote Deze groepen lopen sneller een tekort op.
110
Wat zijn symptomen van een vitamine D tekort? (8)
* Misvorming van beendergestel (rachitis) * Slechte tandglazuur * Fibromyalgie * Zenuwstelselproblemen * Osteomalacie, osteoporose * Spierzwakte * Vermoeidheid * Verhoogde kans op hart- en vaatziekten ## Footnote Vitamine D tekort resulteert in een verminderde opname van calcium uit de darm.
111
Wat zijn de functies van vitamine E?
* Bescherming tegen oxidatie van onverzadigde vetzuren * Antitrombine werking ## Footnote Vitamine E is belangrijk voor de bescherming van andere vitaminen.
112
Wat zijn symptomen van een tekort aan vitamine E? (5)
* Verandering van dwarsgestreepte spieren * Spierdystrofie * Hartafwijkingen * Slappe bloedvaten * Huidproblemen ## Footnote Een tekort kan ook steriliteit veroorzaken.
113
Wat zijn de verschillende vormen van vitamine K?
* Vitamine K1 (fyllochinon) * Vitamine K2 (menaquinon) * Vitamine K3 (menadion) ## Footnote K1 wordt vooral opgeslagen in de lever, K2 is effectiever.
114
Wat zijn de functies van vitamine K? (4)
* Remming vaatstijfheid * Remming aderverkalking * Zorgt voor calciumopname in botweefsel * Verbetering van insulineresistentie ## Footnote Vitamine K speelt ook een rol bij ontstekingsremming.
115
Wat zijn symptomen van een tekort aan vitamine K? (4)
* Spontane bloedingen * Vertraagde bloedstolling * Aderverkalking * Osteoporose ## Footnote Verhoogt de kans op slecht genezende wonden.
116
Wat is de enige vetoplosbare vorm van vitamine C?
Ascorbylpalmitaat ## Footnote Goed voor de hersenfunctie.
117
bij de orthomoleculaire behandelwijze wordt een verschil gemaakt tussen lichaamseigen stoffen en lichaamsvreemde stoffen. Dat wil zeggen dat: A. lichaamseigen stoffen ondersteunen het lichaamseigen natuurlijke genezingsproces. lichaamsvreemde stoffen zoals medicijnen roepen daarentegen vaak afweerreactie van het lichaam op. B. Lichaamseigen stoffen zijn al in het lichaam aanwezig en zorgen voor een goede gezondheid. Lichaamsvreemde stoffen zijn stoffen de we binnen krijgen vanuit voeding (bijvoorbeeld vezels) en dragen ook bij aan een gezond lichaam. C. Lichaamseigen stoffen zijn vitaminen en mineralen. Lichaamsvreemde stoffen zijn vetten, koolhydraten en eiwitten. Samen zorgen deze lichaamseigen en lichaamsvreemde stoffen voor een juiste balans.
A
118
Wat zijn de belangrijkste nutrienten voor het lichaam? a. vitaminen en mineralen b. koolhydraten en vezels c. eiwitten en vetten D. al het bovenstaande
D
119
Eiwitten zijn opgebouwd uit: a. Aminozuren b. mineralen c. vetten
A
119
Vetten leveren energie in ons lichaam, waarvoor dienen vetten nog meer? a. vet draagt bij aan onze spijsvertering b. vet helpt bij de opname van vetoplosbare vitamines c. vet vormt de bouwstenen voor de aanmaak van hormonen. d. vet speelt een belangrijke rol bij de opbouw van het celmembraan e. al het bovenstaande
E
120
Wat zegt de glycemische index? A. de glycemische index zegt iets over hoe snel eiwitten worden opgenomen in het bloed. B. de glychemische index zegt iets over het cholesterol. Hoe lager de glychemische index, hoe minder cholesterol aanmaak. C. De glychemische index zegt iets over de snelheid waarmee koolhydraten in de darm worden verteerd en als glucose in het bloed wordt opgenomen.
C
121
Suiker kent verschillende schuilnamen, als u een product koopt met verborgen suikers, hoe worden deze dan ook vaak genoemd? A. E260 B. E100 C. Fructose-glucosestroop D. E621
C
122
Waarom kan je beter de hele vrucht eten in plaats van het sap te drinken? meerdere antwoorden mogelijk a. zo krijg je ook de benodigde vezels binnen. b. Het bevat in verhouding minder calorieën. C. Er treed sneller een verzadigingsgevoel op.
A, B en C
123
Waarom is voldoende inname van omega 3 van belang? meerdere antwoorden mogelijk a. ten opzichte van omega 3 wordt teveel omega 6 geconsumeerd b. omega 3 vetzuren zijn laag in calorieën. c. het omega-3 vetzuur ALA kan het lichaam niet aanmaken. d. de omega 3 vetzuren zijn dikmakers en kan je beter juist verminderen.
A en C
124
In welk vet kan je het beste je eten bereiden? A. Zonnebloemolie B. Extra vierge olijfolie C. kokosolie
C
125
Botter bieden ons lichaam bescherming, maar ze zijn ook betrokken bij: stelling 1: de vorming van eiwitten en aminozuren Stelling 2: de vorming van nieuwe bloedcellen. A. stelling 1 is juist B. stelling 2 is juist C. Beide stellingen zijn juist D. Beide stellingen zijn onjuist
B
125
Wat is een variant van ongeraffineerde suiker? a. basterdsuiker b. rietsuiker c. honing d. druivensuiker
C
125
Een voorbeeld van korte pijpbeenderen is: A. middenvoetsbeentje B. Sleutelbeen C. Knieschijf
A
126
Vul de puntjes is. ... zijn reusachtige cellen met vijftig of meer celkernen. Zuren en enzymen die door de ... worden afgegeven, lossen de botmatrix op en geven de opgeslagen mineralen af via osteolyse of resorptie. welk woord moet hier worden ingevuld? a. Osteocyten B. Osteoclasten C. Osteoblasten
B
127
Stelling 1: Glad spierweefsel is in het midden breed en loopt naar de uiteinden smaller toe met vezels die veel korter zijn dan die van skeletspierweefsel. Stelling 2: het aan het skelet aangehechte spierweefsel heeft tot taak het lichaam te bewegen en is opgebouwd uit lange, cilindrische vezels die evenwijdig lopen. a. Stelling 1 is juist b. stelling 2 is juist c. beide stellingen zijn juist. D beide stellingen zijn onjuist.
C
128
De hersenen bestaan uit verschillende delen, welk deel is het grootste? A. De hypofyse B. De hypothalamus C. De grote hersenen D. De hersenstam
C
129
Welke 2 belangrijke functies heeft de hypothalamus onder anderen? A. Zien & slaap- en waakritme B. Voortplanting en gehoor C. Hartslag en seksuele opwinding
C
130
Hoe wordt de opperhuid ook wel genoemd? A. De epidermis B. Stekelcellenlaag C. Korrellaag
A
131
Waar speelt de milt een rol bij? A. Het onschadelijk maken van gifstoffen B. Aminozuren omzetten in eiwitten C. Energie en vet opslaan D. Verouderde bloedcellen opruimen
D
132
In de maag wordt er maagsap gevormd, een onderdeel hiervan is de intrinsieke factor. deze stof is noodzakelijk voor de opnamen van: A. magnesium B. Vitamine b12 C. Vitamine B6 D. Zink
B
133
De lever kent veel verschillende functies. De lever is met name belangrijk voor: A. de opname van eiwitten en het filteren van bloed. B. De vorming van gal en als ontgiftende, reinigende functie. C. Het opnemen van vitaminen en mineralen.
B
134
de optimale zuurgraad in de maag voor het enzym pepsine heeft een ph-waarde van: A. 6 B. 2 C. 5
B
135
Welke stelling is juist? A. de lever maakt gal aan, wat wordt opgeslagen in de galblaas. Vervolgens wordt dit naar de twaalfvingerige darm getransporteerd om daar de vetten verder af te breken. B. als we vetten eten maakt de galblaas gal aan en daarna wordt dit naar het jejunum getransporteerd. C. Vet wordt in de maag afgebroken, de galblaas maakt gal aan en in de twaalfvingerige darm wordt het vet verder opgenomen.
A
136
Welke stelling is NIET juist A. als voeding wordt verbrand, komt er energie vrij. Dit noemt men een katabole reactie. B. Anabolisme is het opbouwen van nieuwe stoffen. Voedsel wordt opgenomen om vervolgens omgezet te kunnen worden in energie (brandstof) of gebruikt te worden als bouwstof voor de groei, het afweer tegen ziekten en infecties. C. Katabolisme is het opbouwen van weefsels. Dit kunnen brandstoffen en bouwstoffen zin die voortkomen uit koolhydraten, vetten of eiwitten zijn.
C
137
Wat is het verschil tussen spijsvertering en stofwisseling?
Spijsvertering zorgt ervoor dat voeding wordt fijngemalen, door het spijsverteringskanaal getransporteerd wordt en dat de voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed. De stofwisseling komt pas na de spijsvertering. Als voeding fijngemalen en opgenomen is, dan begint de stofwisseling. Stofwisseling is het vormen van een stof uit een andere stof.
138
wat is het thermische effect van voeding?
Het thermische effect van voeding is de hoeveelheid energie die nodig is om voeding te verteren.
139
onder de macronutriënten worden de volgende stoffen verstaan
Eiwitten, koolhydraten en vetten.
140
Disacharide is een ander woord voor:
tweevoudige suikers
141
welke suiker is een belangrijke bouwsteen voor een lactose molecuul?
Galactose
142
hoeveel aminozuren zijn er aan elkaar gekoppeld bij een proteïne?
meer dan 50
143
vetten zijn een belangrijke producent van de vitamines:
ADEK
144
Onder welke groep vallen omega 3 en 6 vetzuren?
meervoudig onverzadigde vetten (MOV)
145
stelling 1: de vetzuurbalans, ofwel vetzuurratio, is de verhouding tussen de hoeveelheid geconsumeerde onverzadigde en verzadigde vetzuren. Stelling 2: voor een gezonde vetzuurbalans dient met tenminste evenveel onverzadigde als verzadigde vetten te consumeren. A. stelling 1 is juist B. Stelling 2 is juist C. beide stellingen zijn juist D. Beide stellingen zijn onjuist
C
146
Van welke stof is aangetoond dat het een sterke anti-oxidatieve werking heeft?
bètacaroteen
147
Welk woord hoort op de stippellijn te staan: een ander belangrijke eigenschap van ........ is bescherming van de macula, dit is de gele vlek tegen het schadelijke effect van blauwlicht. Dit licht wordt niet door de lens of hoornvlies tegengehouden.
Xanthofylen
148
Hoe wordt vitamine A ook wel genoemd?
Anti-infectievitamine
149
Wat zijn de risicogroepen voor een vitamine D tekort?
Mensen met een donkere huidskleur die het grootste gedeelte van hun lichaam bedekken, kinderen, ouderen en zwangere vrouwen.
150
Waarvoor kun je vitamine E uitwendig gebruiken?
Littekens
151
Welke vorm van vitamine E wordt het beste opgenomen in het lichaam?
D-alfa tocoferol
152
welke voedingsbron is rijk aan vitamine K2?
Natto
153
Is dit juist of onjuist? stelling 1: Vitamine K2 is beter oplosbaar, wordt beter opgenomen en is beter werkzaam in het lichaam dan vitamine K1 Stelling 2: de vetoplosbare vorm van vitamine c is ascorbylpalmitaat. Ascorbylpalmitaat is niet insulineafhankelijk voor de opname. De wateroplosbare varianten van vitamine C zijn dat wel. A. Stelling 1 is juist B. Stelling 2 is juist. C. Beide stellingen zijn juist D. Geen van beide is juist
C
154
Wat zijn de 6 noodzakelijke mineralen?
Calcium magnesium fosfor kalium natrium chloor
155
Wat zijn de noodzakelijke vitaminen?
A, D, E, K, C, B-vitamines
156
Hoeveel gram verse groenten moet je consumeren per dag?
400-800
157
Hoeveel stuks fruit moeten we per dag consumeren?
2-3 stuks
158
Juist of onjuist: fruit moet je eten, niet drinken.
juist.
159
Noem 4 voorbeelden van geraffineerde suikers:
Kristalsuiker Rietsuiker Basterdsuiker Druivensuiker
160
Wat zijn de voordelen van noten:
Gewichtsbehoud werkt ontstekingsremmend Amandelen/pistachenoten om lekker te slapen stabiel houden bloedsuiker
161
Wat is het doel van de stofwisseling:
het verkrijgen van bouwmaterialen het verkrijgen van energie
162
wat zijn veelvoorkomende tekorten in de huidige voeding? (8)
Vitamine A Selenium Koper Vitamine D Calcium Ijzer Magnesium Zink