Bloedcellen Flashcards

1
Q

kenmerken onrijpe bloedcellen (blasten)

A
  • voorlopercellen zijn groter
  • bezitten nucleoli
  • voor differentiatie zijn azurofiele granula aanwezig
  • kern heeft nog een ronde vorm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verhoudingen cellen normaal bloed

A

eythrocyten in de meerderheid, dan trombocyten, dan leukocyten
- 40-80% neutrofiele granulocyten
- 0-6% eosinofiele granulocyten
- 0-2% basofiele granulocyten
- 15-50% lymfocyten
- 6-10% monocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

leukemie

A

wanneer de proliferatie en differentiatie van voorlopercellen in het beenmerg ontregeld raakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bepalen of leukemie chronisch of acuut is

A

kijken naar het percentage blasten:
- bij normaal beenmerg zijn er minder dan 2% blasten aanwezig (evenveel als myeloblasten)
- bij leukemie meer dan 20%
- in remissie minder dan 5%
- bij myelodysplastisch syndroom minder dan 20%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vragen om te stellen bij histologisch bloed- of beenmergbeeld

A
  • is er een afwijking
  • wat is de aard ervan
  • welke differentiatielijn is betrokken
  • acuut of chronisch
  • relatie klachten en de afwijking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

acute myeloide leukemie

A
  • myeloide blasten differentieren niet meer
  • cytoplasma is basofiel tot neutrofiel
  • gebrek aan uitrijping -> daling functionele leukocyten
  • vatbaarder voor infecties
  • afgenomen aantal erythrocyten -> bleekheid, dyspnoe, moeheid
  • afgenomen aantal thrombocyten -> blauwe plekken en puntbloedingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat gebeurt er met de rijpe cellen aantallen bij AML?

A
  • granulocyten minder want die differentiëren niet meer
  • minder erys en trombos want die worden verdrongen door de hoge aantallen blasten in het beenmerg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

chronische myeloide leukemie

A
  • blasten aanwezig, maar ook rijpe neutrofiele en eosinofiele granulocyten
  • ongeremde celdeling dus veel blasten, maar ook nog wel differentiatie
  • niet zo vatbaar voor infecties want er zijn dus nog wel rijpe granulocyten
  • wel vergrote milt doordat daar myeloide cellen ophopen
  • verhoogde trombocyten door toename aantal megakaryocyten
  • veel celturnover -> afbraakprod N-metabolisme -> urinezuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

9;22 translocatie chromosomen

A

kenmerkend voor chronische myeloide leukemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

multipele myeloom/ ziekte van Kahler

A
  • monoklonale gammaglobuline band in de serum elektroforese
  • veel plasmacellen, met veel cytoplasma erin en een asymmetrische kern
  • er wordt veel immunoglobuline (IgG, -M, -A, -D en -E) gemaakt door de plasmacellen
  • vorm van chronische leukemie
  • plasmacellen gaan cytokinen maken die osteoclasten activeren -> botafbraak, op die plekken gaan de plasmacellen nu zitten
  • nierschade door hoge eiwitproductie (immunoglobulines)
  • erythrocyten worden verlaagd door verdringing -> anemie
  • grote hoeveelheid eiwit in het bloed dus je zal ook een hoge bezinking vinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

monoklonale gammaglobuline band

A

in de serum elektroforese, dit betekent dat er 1 type B-cel meer aanwezig is dan een ander, op rontgenfoto’s zijn dan vaak ingezakte ruggenwervels en lytische laesies in de schedel te zien

normaal zijn de verhoudingen labda en kappa evenveel, maar nu gaan de plasmacellen met de kappa-keten ongeremd delen en zijn er bijna alleen maar plasmacellen met lichte kappa-ketens
- andere cellen worden hierdoor overwoekerd

wordt veroorzaakt door monoklonaal immunoglobuline IgG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

chronische lymfatische leukemie

A
  • kleine lymfocyten te zien en veel kapotte cellen doordat deze leukemiecellen instabiel zijn
  • cellen bevatten CD19 en Ig-kappa na meten van fluorescentieprofiel
  • maligne cellen ontstaan uit 1 b-cel met Ig-kappa
  • hematopoëse wordt verdrongen door de vele b-cellen -> minder afweercellen -> lagere weerstand
  • opgezette lymfeklieren door ophoping maligne lymfocyten
  • serum immunoglobuline verlaagd, omdat de maligne b-cellen dit niet produceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kenmerken granulocytaire reeks

A

licht onregelmatige celkern; granula of nucleoli laten zien of je een blast of een gerijpte cel hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kenmerken erytrocytaire reeks

A

ronde celkernen, proerytroblast heeft een basofiel cytoplasma; bij rijping wordt het plasma steeds eosinofieler en de celkern compacter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kenmerken lymfocytaire reeks

A

bijna 100% celkern; plasma cel heeft een duidelijke golgi-schaduw en basofiel cytoplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

monocyt kenmerken

A

lijkt erg op neutrofiele metamyelocyten, maar minder gecondenseerde kern en geen duidelijke golgi-schaduw

17
Q

leukemisch bloed heeft altijd:

A

homogeniteit en hypercellulariteit

18
Q

in het beenmerg bij multipele myeloom

A

hypocellulariteit (voor de rest van de varianten geldt ook hypercellulariteit in het beenmerg)

19
Q
A