bloc 6 Flashcards
souffler
blazen
liegen
mentir
pouvoir
kunnen
drijven
flotter
spuiten
jaillir (jet)
casser
breken
varen
naviguer
tresser
vlechten
commencer
beginnen
être assis
zitten
moudre
malen
blijven
rester
kunnen
pouvoir
vlechten
tresser
rester
blijven
imaginer
verzinnen
jeter
werpen
flotter
drijven
écrire
schrijven
blazen
souffler
breken
casser
repasser
strijken
vangen
attraper
zitten
être assis
spreken
parler
werpen
jeter
jaillir (jet)
spuiten
trekken
tirer
tirer
trekken
malen
moudre
verzinnen
imaginer
spannen
tendre
mentir
liegen
sluiten
fermer
parler
spreken
scheppen
créer
tendre
spannen
créer
scheppen
beginnen
commencer
vragen
demander
attraper
vangen
demander
vragen
binden
lier
snuiven
renifler
fermer
sluiten
lier
binden
renifler
snuiven
strijken
repasser
schrijven
écrire
naviguer
varen