Blad latijn Flashcards
Bijzinnen van doel
(coni)
ut:
1. Opdat, om
2. Zodat
ne:
Opdat niet, om niet te
Bijzinnen van gevolg
(coni.)
ut:
(zo)dat
ut non:
(zo)dat niet
Na w.w. van vrezen
(coni)
ne:
dat
Ne non:
dat niet
Na w.w. van verhinderen
(coni)
ne/quonimus:
dat
quin/quonimus:
dat
Bijzinnen van tijd
(indic)
Ubi (primum):
Zodra
Ut (primum):
Zodra
Postquam:
nadat
Cum:
1. Telkens als
2. Wanneer
Dum:
1. Terwijl
2. Zolang als
3. Totdat
(coni)
antequam:
Voordat
Cum:
Toen, op het moment dat
Dum:
totdat
Bijzinnen van reden/oorzaak
quod:
Omdat
Quia:
Omdat
quoniam:
aangezien, omdat immers
(Indc. is objectief, conj is subjectief)
Bijzinnen van toegeving
(indic)
quamquam:
Hoewel
(tam)etsi:
Hoewel
(coni)
Quamvis:
Hoewel
cum:
Hoewel
Vergelijkende bijzinnen
(indic)
ut(i):
zoals
Sicut(i):
zoals
quemadmodum:
zoals
(coni)
Tamquam:
alsof
quasi:
alsof
Voorwaardelijke bijzinnen
si:
als, indien
nisi:
als niet, tenzij