Blaas Flashcards
1
Q
Risicofactoren blaasca
A
Roken, beroep, chronische irritatie vd blaas (UWI, stenen, katheter) (SCC), pelviene RT
2
Q
Histologie blaasca
A
- Meerderheid TCC
- Minder frequent SCC (tgv chronische irritatie), adenoca ontstaan uit urachus rest, sarcoom of NEC
3
Q
Diagnose blaasca
A
- Cystoscopie of TURB (tot in de detrusor om spierinvasie te beoordelen)
- Igv hooggradige tumor: IVU of CT uro voor uitsluiten synchrone tumor bovenste urinaire tractus
- Igv hooggradige of spierinvasieve tumor: staging op afstand
4
Q
Aanmeldingsklacht blaasca
A
90% pijnloze hematurie
Irritatieve mictie: frequency, dysurie
5
Q
Prognose blaasca
A
Oppervlakkig blaasca: 80% 5yS, minder goed voor invasief blaasca
6
Q
Behandeling oppervlakkig blaasca
A
- Ta en G1-2 T1
- Cystoscopische resectie
- Post-op intravesicaal mitomycine -> vermindert recidiefrisico
- Regelmatige cystoscopie voor FU
- Intravesicale mitomycine, epirubicine of BCG bij recidief
7
Q
Behandeling spierinvasief blaasca
A
- Radicale cystectomie
- Cystoprostatectomie voor man, anterior blaasexenteratie voor vrouw + lokaal LAD
- Met Bricker-derivatie of neoblaas (ileocystoplastie)
- Complicaties: verminderde erecties bij man, verkorte vagina bij vrouw - RT + blaas conservatie
- Igv oudere patiënt of comorbiditeiten
- Nx: cystitis, diarree, verminderde blaascapaciteit
- Optie salvage cystectomie bij recidief - Neoadjuvante of adjuvante chemo
Palliatief: MVAC (MTX, vinblastine, doxorubicine, cisplatinum) of gem-cis (minder toxisch)