biologie inleiding + ecologie (I) Flashcards
biosfeer
gedeelte van de aarde waar leven is
plaats biosfeer
een stuk in de hydrosfeer, lithosfeer en atmosfeer
- enkele meters in de grond
- 8 km in de lucht
- 11 km in het water
synoniem atmosfeer
dampkring
atmosfeer
mengsel van verschillende gassen rond de aarde(O2,N2…)
functie atmosfeer
tempert en beschermt de aarde tegen schadelijke stralingen (zoals UV-stralingen)
hoe atmosfeer ontstaan
door de zwaartekracht en aarde gebonden
lithosfeer
het buitenste gedeelte van de aarde(aardskorst + bovenste gedeelte van de aardmantel)
hoe dik lithosfeer
80 km
hydrosfeer
geheel van water op, onder en boven het oppervlakte van de aarde
vb. van hydrosfeer
oceanen, rivieren, ijs, bergmeer
wat deed Caro Linnaeus
- plaatste organismen in een schema op basis van vorm
- gaf vele organismen een wetenschappelijke naam (daarom letter L erna)
tweedelig
binair
geslacht
ez
Charles Darwin verbonden met
de evolutietheorie
evolutie
geleidelijke verandering
biologische evolutie
geleidelijke ontwikkeling waarbij uit vroegere organismen in heel veel kleine stapjes, andere organismen zijn ontstaan
natuurlijke selectie
-organismen die zich beter aan hun omgeving kunnen passen, hebben meer kans om te overleven en dus voor nakomelingen te zorgen (SURIVAL OF THE FITTEST)
overal leven mogelijk? aan welke voorwaarde moet er voldaan zijn om leven mogelijk te maken op aarde?
water in vloeibare vorm
ondanks de diversiteit van de levende organismen zijn er toch enkele van overeenkomsten
welke?
- zelfde bouwstenen(suikers, vetten, eiwitten…)
- kunnen zich voortplanten
- bestaan uit 1 of meerde cellen
- hetzelfde erfelijk materiaal(DNA, chromosomen…)
conclusie overeenkomsten van levende organismen
- elk levend organisme heeft 1 gemeenschappelijk voorouder
- vanuit de stam ontstonden nieuwe soorten die zich vertakten in families van planten en dieren en dan weer vertakken
def natuurlijke selectie
het overleven van de best aangepaste
natuurlijke selectie vb
koekoek, hertenbokken die vechten om vrouwtjes
opoffering
intussen is gebleken dat minder sterke dieren zich opofferen om de goede genen te behouden
opoffering vb
bijen, verdedigen hun volk met hun leven, zodat de koningin zich kan voortplanten
broedzorg
zorg van 1 of beide ouders voor de jongen, om hun goeie genen voor te bestaan
broedzorg vb
pinguïns zorgen vrouwen en mannen voor de jongen
broedzorg bijen zijn uitzonderingen, waarom?
omdat die werkers onvruchtbare zussen zijn en kunnen daardoor geen genen doorgeven aan nakomelingen
ecologie
wetenschap die bestudeer hoe soorten in hun leefgebied met elkaar samenleven en beïnvloeden
organisme
individu (1 iem. plant, schimmel, bacterie…)
populatie
groep individuen van 1 soort
levensgemeenschap
som van verschillende populaties van soorten in een begrensd gebied die elkaar beïnvloeden en samenleven
ecosysteem
de som van alle levensgemeenschappen met hun niet-levende omgeving in een begrensd gebied
biosfeer
som alle ecosystemen
biotoop
afgelijnd gebied met kenmerkende biotische en abiotische factoren waar een typische levensgemeenschap voorkomt
vb biotoop
bos, vijver, duin, heide, akker…
biotische factor
levende factor die een organisme van een andere soort of zelfde soort beïnvloedt
vb biotische factor
planten, dieren, schimmels, bacteriën
abiotische factor
niet-levende factor die de organismen beïnvloedt
vb abiotishe factor
temperatuur, bodemsoort, licht, vochtigheid…
habitat
lievelingsplaats van een organisme in een biotoop
vb habitat
regenworm->bodem,zwam->op of in de boom
niche
taak dat het organisme moet uitvoeren
vb niche
wormen-> bodem verluchten