Biologie - H9 - Begrippen Flashcards
Genoom
Alle DNA-moleculen in een cel van een organisme. Het genoom bevat alle informatie voor de erfelijke eigenschappen van een individu.
Sequentie
De volgorde waarin nucleotiden in een DNA-molecuul zijn gerangschikt.
Coderende DNA
Een deel van een DNA-molecuul (een gen) dat de code (DNA-sequentie) bevat waarmee ribosomen een of meer eiwitten kan maken.
Niet coderende DNA
Grote delen van DNA coderen niet voor eiwitten.
Telomeren
Uiteinde van chromosomen, die bestaan uit niet-coderende DNA ingekapseld in beschermende eiwitten. Ze worden bij elke celdeling korter, wat leidt tot veroudering.
Transcriptie
Langs een deel van een nucleotideketen van een DNA-molecuul (een gen) wordt een RNA-molecuul gevormd.
Translatie
De vertaling van de nucleotidenvolgorde in mRNA naar de aminozuurvolgorde van een eiwit door ribosomen volgens de genetische code.