Biologie - H9 - Begrippen Flashcards

1
Q

Genoom

A

Alle DNA-moleculen in een cel van een organisme. Het genoom bevat alle informatie voor de erfelijke eigenschappen van een individu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sequentie

A

De volgorde waarin nucleotiden in een DNA-molecuul zijn gerangschikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Coderende DNA

A

Een deel van een DNA-molecuul (een gen) dat de code (DNA-sequentie) bevat waarmee ribosomen een of meer eiwitten kan maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Niet coderende DNA

A

Grote delen van DNA coderen niet voor eiwitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Telomeren

A

Uiteinde van chromosomen, die bestaan uit niet-coderende DNA ingekapseld in beschermende eiwitten. Ze worden bij elke celdeling korter, wat leidt tot veroudering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Transcriptie

A

Langs een deel van een nucleotideketen van een DNA-molecuul (een gen) wordt een RNA-molecuul gevormd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Translatie

A

De vertaling van de nucleotidenvolgorde in mRNA naar de aminozuurvolgorde van een eiwit door ribosomen volgens de genetische code.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly