bio Flashcards
slijmvlies
aan het slijmvlies blijven ziekteverwekkers en stofdeeltjes plakken
trilharen transporteren het slijm naar de keelholte waar het wordt ingeslikt
neusholte
neusharen houden grote stofdeeltjes tegen
binnenstromende lucht wordt door het neusslijmvlies verwarmd en vochtig gemaakt
het reukzintuig keurt de binnenstromende lucht
keelholte
bij het ademhalen staan de huig en het strottenklepje open
bij het slikken sluit de huig de neusholte af en sluit het strottenklepje de luchtpijp af
luchtpijp en bronchiën
de wand is verstevigd met hoefijzervormige kraakbeenringen die de luchtpijp open houden
de luchtpijp vertakt zich in bronchiën die met kraakbeenringen zijn verstevigd
luchtpijptakjes
de wanden van de kleine luchtpijptakjes bevatten spiertjes
longblaasjes
longblaasjes zijn omgeven door kleine bloedvaatjes: de longhaarvaten
borstademhaling inademen
- de ribben en het borstbeen bewegen omhoog
- de borstholte wordt groter
- de longen worden groter
- lucht stroomt naar binnen
borstademhaling uitademen
prc andersom
buikademhaling inademen
- middenrif beweegt omlaag buikwand naar voren
2.borstholte groter
3.logen groter - lucht stroomt naar binnen
buikademhaling uitademen
prc andersom