binnenlandse politiek Flashcards

1
Q

alarmbelprocedure

A

procedure waarmee een taalgemeenschap de behandeling v/n een wetsvoorstel v/n een andere gemeenschap kan opschorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

begrotingscontrole

A

aanpassing v/n cijfers v/n een begroting aan niet-geplande kosten aan onverwachte economische resultaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beheerscontract

A

contract tussen de overheid en sommige overheidsbedrijven waarbij: staatstoelagen aan het bereiken v/n bepaalde doelstellingen worden gekoppeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Belangenconflicten

A

procedure waarbij een parlement de behandeling v/n een initiatief v/n een ander parlement gedurende 60 dagen kan laten schorsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

BHV

A

Brussel -Halle – Vilvoorde, een kiesring die tot de zesde staatshervorming v/n 2011 een Communautaire twistappel bleef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

biefsstukkensocialisme

A

informele term voor het streven v/n de socialistische beweging v/n de eerste helft v/n de 20ste eeuw naar verbetering v/n het materiële lot v/n de arbeiders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

brussel corridor

A

voorstel v/n sommige Franstalige politici om Brussel bij een eventuele splitsing v/n België via een strookgebied met Wallonië te verbinden, zodat de stad geen enclave in Vlaanderen meer vormt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

canapébenoeming

A

informele term voor het verkrijgen v/n een begeerde functie door een seksuele verhouding met een person die invloed kan uitoefenen op de benoeming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

colloque singulier

A

enkelvoudig gesprek, politieke norm die bepaalt dat politici de inhoud v/n de gesprekken die ze met de koning hadden niet mogen laten uitlekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

confederalisme

A

politieke term waarvan de exacte betekenis wordt betwist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

coöptatie

A

vorm v/n verkiezing waarbij leden v/n een vereniging, vergadering of een verkozen raad zelf nieuwe kandidaten aanwijzen eerder dan dat een hogere instantie ze aanduidt of dat ze rechtstreeks verkozen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cordon sanitaire

A

afspraak tussen verschillende partijen om op gemeentelijke niveau geen bestuurscoalitie aan te gaan met het Vlaams blok omdat deze partij racistisch praktijken werd verweten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dioxinecrisis

A

politiek schandaal dat losbarstte na het bericht dat de giftige stof dioxide via veevoeder in de voedselketen was geraakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dotatie

A

bedrag waarmee een instelling of persoon activiteiten kan bekostigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dubbelmandaat

A

situatie waarbij een verkozenen in 2 parlementen zetelt vanuit één parlement naar een ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

exitpoll

A

enquêtetechniek waarbij een onderzoeksbureau de kiezers naar hun stemgedrag vraagt meteen nadat ze hun stem hebben uitgebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

faciliteitengemeente

A

emeente rond Brussel of op taalgrens waar inwoners in contracten met overheidsdiensten een andere landstaal dan de bestuurstaal v/n het gebied mogen gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

federale kiesring

A

verkiesring v/n een politicus over het hele Belgische grondgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

filibusteren

A

politieke tactiek waarbij een politicus v/n de oppositie in een parlement eindeloos lange rede vergoeding houdt of onophoudelijk vragen blijft stellen, om aldus behandeling v/n een wetsvoorstel te vertragen

20
Q

Guimardstraat

A

informele naam voor het Vlaamse secretariaat v/n het katholiek onderwijs, de koepelorganisatie v/n de inlichtende machten v/n het katholiek onderwijs in Vlaanderen naar de straat waarin het gevestigd is

21
Q

kernkabinet

A

samenkomst van de belangrijkste ministers

22
Q

kaassschijfmethode

A

methode waarbij bezuinigingen worden doorgevoerd door in elke overheidsdienst relatief kleine besparingen door te voeren

23
Q

lambermontakkoord

A

politiek akkoord genoemd naar de ambtswoning v/n de eerste minister in de Lambermontstraat

24
Q

kartel

A

tijdelijk verband tussen twee partijen om bij de verkiezingen met een gemeenschappelijke lijst op te komen

25
Q

legislatuurregering

A

politiek akkoord genoemd naar de ambtswoning v/n de eerste minister in de Lambermontstraat

26
Q

loftsocialisme

A

gebruikte metafoor voor socialisten die volgens sommige critici vervreemd zijn v/n hun traditionele basis namelijk de arbeiders term waardoor ze de spanning in multiculturele arbeiderswijken minimaliseren of ontkennen

27
Q

maatschappelijk middenveld

A

deel v/n de maatschappij dat zich bevindt tussen de overheid en de burger soms ook ‘civiele’ maatschappij genoemd

28
Q

mestactieplan (MAP)

A

beleidsplan v/n de Vlaamse regering om de mestproductie te bevriezen

29
Q

nieuwe politieke cultuur

A

door sommige politici en commentatoren naar voren geschoven idee om de politieke normen en waarden te herijken en aldus de kloof met de burger te verkleinen

30
Q

olijfboomcoalitie

A

term die overgenomen werd uit de Italiaanse politiek, waar deze coalitie gematigde linkse en centrumpartijen verenigde

31
Q

ontzuiling

A

het geleidelijke verdwijnen v/n de verzuiling, de in België en Nederland in 19de eeuw ontstane organisatie v/n het maatschappelijke leven rond levenbeschouwelijke verbondheid

32
Q

politieke cliëntelisme

A

regelmatig bekritiseerd politiek systeem waarbij politici het algemeen belang uit het oog verliezen en vooral hun eigen kiezers bevoordelen

33
Q

politiek dienstbetoon

A

gewoonte v/n sommige politici om burgers een particuliere dossiers te helpen of beslissingen door openbare instanties te forceren in ruil voor hun stem

34
Q

politieke herverkaveling

A

ontstaan v/n nieuwe partijen en verdwijnen v/n oude, evenals vorming v/n kartels, samenleving v/n partijen waardoor de politieke machtsverhoudingen grondig gewijzigd kunnen worden

35
Q

politieke politicienne

A

een houding waarbij men politiek reduceert tot een strategisch spel vol berekening, politie waarbij machtsuitoefening centraal staan

36
Q

ristprincipe

A

principe uit de kieswetgeving dat de eerste twee plaatsen afwisselend door een man en vrouw bezet moet worden

37
Q

stadsgewest

A

voorgestelde nieuwe constructie waarbij het gewest Brussel een aantal bevoegdheden v/n de stad Brussel zou overnemen

38
Q

structurele maatregelen

A

begrotingsmaatregelen die meer dan 1 jaar doorwerken en waarvan het effect op langere termijn de overheidsfinanciën ten goede komt

39
Q

subsidiariteitsbeginsel

A

beginsel waarbij overheidstaken best op een zo laag mogelijk niveau worden uitgevoerd om aldus de besluitvorming zo dicht mogelijk bij de burger te laten gebeuren

40
Q

tripartite

A

driepartijencoalitie v/n christendemocraten, socialisten en liberalen die in tegenstelling tot vele andere regeringen op een grote meerderheid in het vele parlement kan rekenen

41
Q

uittredingsvergoeding

A

vergoeding voor een parlementslid die niet herkozen wordt

42
Q

vlinderakkoord

A

alternatieve benaming voor de zesde staatshervorming

43
Q

voorlopige twaalfden

A

overheidsgeld at uitgegeven mag worden ondanks het feit dat het parlement er niet in slaagde de begroting goed te keuren voor het einde v/n het jaar

44
Q

wafelijzerpolitiek

A

metafoor voor de politieke gewoonte om bij de toewijzing v/n een project aan een bepaald landsdeel volgens een 50 )50 verdeelsleutel eveneens geld beschikbaar te stellen voor een ander landsdeel

45
Q

Wetstraat/dorpstraat

A

metafoor waarmee commentatoren het verschil willen aanduiden tussen wat ze als 2 werelden zin

46
Q

wisselmeerderheid

A

toestand waarbij parlementsleden v/n één of meerdere regeringspartijen Same met oppositieleden een tijdelijke parlementaire meerderheid vormen om een wet of decreet goed te kennen

47
Q

zesde staatshervorming

A

fase in regionalisering v/n België afgesloten in het vlinderakkoord