arbeid en sociale zaken Flashcards

1
Q

actieve welvaartsstaat

A

door de regering verhofstadt gevoerd beleid om de klassieke welvaartstaat uit de jaren 1960 te combineren met een activeringsbeleid waarbij het aantal werkenden wordt verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

activeringsbeleid

A

versterkte hulp die aan werkzoekenden wordt aangeboden via arbeidsbemiddeling en sollicitatietraining

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

activiteitsgraad

A

percentage dat het aandeel aangeeft v/n de beroepsbevolking ten opzichte v/n de bevolking op beroepsactieve leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

arbeidskaart

A

noodzakelijk en erg gewild document voor buitenlandse werknemers die in het kader v/n een arbeidsovereenkomst in België willen werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

arbeidsongeschiktheid

A

een ernstige ziekte, een ongeval of een zwangerschap kunnen een werknemer arbeidsongeschikt maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

brugpensioen

A

werkloosheidsregeling voor ontslagen werknemers als het ware ‘een brug naar het pensioen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cao

A

collectieve arbeidsovereenkomst, akkoord tussen werkgevers en werknemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

delokalisering

A

verhuizing v/n economische activiteiten naar andere landen of regio’s Meestal omdat de lonen er lager liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

derde pijler

A

pensioendebat, eerste pijler (wettelijk pensioen), tweede pijler (aanvullend pensioen via pensioenfondsen), derde pijler (het eigen vermogen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

dienstencheque

A

betaalmiddel waarmee iemand een werknemer v/n een erkende onderneming kan betalen voor huishoudelijk werk of transport v/n minder mobiele mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

eenheidsstatuut arbeiders- bedienden

A

afschaffing v/n de verschillen tussen arbeiders en bedienden problematischer in een postindustriële samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ereloonsupplement

A

bedrag dat een ziekenhuis kan aanrekenen boven op het basistarief voor het verstrekken v/n medische diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

genderdiscriminatie

A

ongelijk behandelen v/n mensen op basis v/n criteria die niet-relevant worden geacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

generatiepact

A

naam v/n een reeks maatregelen v/n de regering – verhofstadt verwijzend naar het principe v/n de intergenerationele solidariteit waarbij oude generaties worden onderhouden door jongere in ruil voor hun vroegere opvoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gezondheidsindex

A

indexcijfer v/n de consumptieprijzen zonder rekening te houden met de prijzen v/n alcoholische dranken, tabakswaren en brandstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

glazen plafond

A

metafoor die kritiek levert op het feit dat ‘onzichtbare’ barrières zoals organisatievormen, gewenste eigenschappen, een lange werkervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

gouden handdruk

A

metafoor voor premies die werknemers aanzetten uit eigen beweging te vertrekken, ook weleens ‘gouden parachute’ genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

groepsverzekering

A

ietwat misleiden term voor een aanvullend pensioen boven op het klassiek pensioen en eventueel ook het individuele pensioen sparen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hardwerkende Vlaming

A

door sommige liberale politici gebruikte term voor een fictieve modale vorming die veel arbeidsprestaties levert en een mooi inkomen en slechts een beperkte fiscale druk en administratieve lasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

indexsprong

A

het Meestal eenmalig overslaan v/n een indexatie (de aanpassing v/n lonen en huurprijzen aan de index)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

interproffesioneel akkoord

A

globaal akkoord tussen de vertegenwoordigers v/n werkgevers en werknemers

22
Q

knelpuntberoep

A

beroep waarvoor werkgevers het moeilijk hebben om geschikte kandidaten te vinden en waarvoor de overheid het volgen v/n de geschikte opleidingen wil promoten

23
Q

leefloon

A

financiële tussenkomst voor wie niet over voldoende middelen beschikt om in zijn of haar levensonderhoud te voorzien

24
Q

loonlastverlaging

A

verlaging v/n o.a. fiscale of sociale lasten op lonen en wedden met als doel werkgevers aan te zetten om werkkrachten in dienst te nemen

25
Q

loonnorm

A

bedrag dat bij loononderhandelingen regelmatig door werkgevers als norm wordt gebruikt

26
Q

loodsspanning

A

verschil tussen de hoogste en laagste lonen in een land

27
Q

mantelzorg

A

metafoor die aangeeft dat personen uit de directe omgeving, verwanten vrienden als het ware een beschermde mantel kunnen vormen voor hulpbehoevende personen

28
Q

mattheuseffect

A

feit dat hogere-inkomensgroepen relatief gezien meer voordeel halen uit sociale voorzieningen dan lagere inkomensgroepen en bijgevolg meer sociale overheidsuitgaven naar zich toe halen

29
Q

maximumfactuur

A

maximale kosten die de overheid aanvaardbaar acht voor medische verzorging en onderwijs

30
Q

Mini- jobs

A

in het Duitse arbeidsmarktmodel werden er banen met relatief lage lonen gecreëerd op lonen moet nauwelijks belastingen worden betaald maar er worden ook geen sociale rechten (pensioenrechten) mee verworven

31
Q

minimumloon

A

gewaarborgd gemiddelde minimummaandinkomen

32
Q

omina-statuut

A

statuut dat recht geeft op een verhoogde terugbetaling v/n de medische kosten voor alle categorieën v/n personen met een laag gezinsinkomen

33
Q

ondernemingsgraad

A

overlegorgaan tussen de werkgevers en de vertegenwoordigers v/n de werknemers

34
Q

opzegtermijn

A

periode waarin je als werknemer nog doorwerkt nadat je je ontslag hebt gegeven

35
Q

outplacement

A

begeleiding v/n een ontslagen werknemer door of in opdracht v/n de werkgever waardoor hij een nieuwe betrekking kan vinden of als zelfstandige aan de slag kan gaan

36
Q

outsourcing

A

organisatievorm waarbij een instelling of onderneming een aantal taken overlaat aan een externe organisatie en haar eigen activiteiten beperkt tot de kerntaken

37
Q

Poolse loodgieter

A

informele term voor een fictieve werknemer uit de nieuwe EU – landen die zich zonder belemmering in een ander EU- land zou kunne vestigen en met zeer lage prijzen zijn collega’s zou kunne dwingen om hun prijzen te verlagen

38
Q

positieve discriminatie

A

het opzettelijk bevoordelen v/n bepaalde bevolkingsgroepen wanneer kandidaten bv voor een vacature even geschikt zijn

39
Q

Pwa

A

plaatselijk werkgelegenheidsagentenschap, lokale agentschappen zijn die occasioneel werk aanbieden dat evenwel niet met het reguliere arbeidscircuit mag concurreren

40
Q

quartaire sector

A

aanvulling bij de klassieke indeling v/n de marktsector in primaire sector (landbouw), secundaire sector (industrie en bouw), en tertiaire sector (private dienstverlening)

41
Q

sociale dumping

A

hanteren v/n lagere lasten op lonen om de concurrentiekracht te verhogen

42
Q

spilindex

A

grenswaarde v/n de index, waarvan de overschrijding de lonen en sociale uitkering doet stijgen

43
Q

statutaire overheidspersoneel

A

een statutair personeelslid bij de overheid valt onder het ambtenarenstatuut met algemeen geldende arbeidsvoorwaarden

44
Q

telewerken

A

organisatievorm waarbij werk dat normaal in het bedrijf zelf wordt uitgevoerd daarbuiten bv thuis gebeurt veelal met behulp v/n informatietechnologieën

45
Q

tertiarisering

A

proces waarbij de dienstensector (handel, vervoer) een steeds belangrijkere plaats inneemt in de totale werkgelegenheid ten nadele v/n de primaire (landbouw) en secundaire sector (industrie)

46
Q

terugbetalingstarief

A

tarief dat sommige artsen de patiënt aanrekenen waarbij de laatste het bedrag dat hij aan de arts betaalt volledig terugkrijgt v/n het ziekenfonds

47
Q

tijdskrediet

A

stelsel waarbij werknemers de mogelijkheid hebben om hun loopbaan tijdelijk te onderbreken of parttime te gaan werken

48
Q

uitzendarbeid

A

arbeid v/n een werknemer (de uitzendkracht) die in dienst v/n een werkgever (het uitzendkantoor) bij een derde (bv een onderneming) wordt verricht

49
Q

werkgelengheidsgraad

A

aantal jobs uitgedrukt als percentage ten opzichte v/n de bevolking op arbeidsleeftijd (15 tot 64 jaar)

50
Q

werloosheidsval

A

situatie waarbij een werkeloze geen werk zoekt omdat het verschil tussen een uitkering en het inkomen uit welk te klein is om interessant te zijn bv door hoge verplaatsingskosten

51
Q
A