Big five - Five Factor Model Flashcards
Wat is de lexicale hypothese? Hoe wordt onderzoek genoemd dat zich hierop richt? Welke invloed heeft deze gehad?
Als eigenschappen maar vaak genoeg worden waargenomen en goed genoeg waarneembaar zijn, is de kans groot dat er op een gegeven moment woorden bedacht zijn om die eigenschap mee aan te duiden. Belangrijke individuele verschillen kunnen in taal worden uitgedrukt.
Onderzoek dat zich hierop baseert wordt psycholexicaal onderzoek genoemd. Onderzoekers die vanuit de lexicale hypothese werken, gebruiken het woordenboek als startpunt voor het bestuderen van individuele verschillen in persoonlijkheidstrekken.
De lexicale hypothese heeft grote invloed gehad op hoe persoonlijkheidstrekken worden onderzocht. Zo zijn de factoren van het Big Five-model ten dele geïdentificeerd op basis van lexicaal onderzoek.
Wat is de eerste stap bij psycholexicaal onderzoek?
- Het maken van lijsten uit woordenboeken die kunnen worden gebruikt om eigenschappen van mensen mee te beschrijven. Dit kunnen wel duizenden woorden zijn.
- Deze grote hoeveelheid woorden worden geordende door ze in groepen in te delen. (taxonomie) Niet alles is nodig en niet alles is bruikbaar om de persoonlijkheid op een goede manier te beschrijven.
Hoe ontstond de taxonomie van Cattell?
- Uitkammen van een woordenboek op woorden die konden worden gebruikt om persoonlijkheid te beschrijven:
1. Echte eigenschappen, bijv. agressief, introvert en beheerst
2. Tijdelijke gemoedstoestanden, bijv. verveeld, beschaamd en onbewust
3. Evaluatieve woroden, bijv. waardevol, effectief, en interessant
4. Overige woorden, vage/dubbelzinnige woorden - Cattell dikte de eerste categorie woorden in (aangevuld met een aantal uit de tweede categorie) tot 171 eigenschappen
- Beoordelen van 100 volwassenen door goede bekenden, met statistische analyse reduceerde hij de resultaten tot 35 eigenschappen
- Na verder onderzoek verdeelde hij die onder in 12 factoren (clusters van eigenschappen) en voegde er nog een viertal begrippen aan toe
-> 16 factoren, sixteen-personality-factors-vragenlijst (16PF)
Op welke manier zijn voor het eerst 5 factoren gevonden? Hoe werden deze eerst genoemd en hoe later?
Andere onderzoekers dan Cattell vonden met dezelfde dataset vijf ipv twaalf factoren. Fiske was de eerste ontdekker van een structuur met vijf factoren, die later werd bevestigd door andere onderzoekers. Deze vijf factoren werden toen meestal de Norman-5 genoemd. Later werden deze the big five genoemd.
Wat zijn de Norman-5? Hoe werden deze ook wel genoemd?
Extraversie
Vriendelijkheid
Zorgvuldigheid
Emotionele stabiliteit
Intellect
The Big Five
Op welke manier is het Five-factor model ontstaan en hoe verschilt dit van the big five?
Five factor model (FFM) is onstaan doordat onderzoekers correlaties wilden vinden tussen de 16PF van Cattell. Hieruit kwamen drie factoren - neuroticisme, extraversie en openstaan voor ervaringen. Toen hoorde ze van het big five model en hebben ze hun vragenlijsten aangepast en twee factoren toegevoegd, nl zorgvuldigheid en vriendelijkheid.
FFM is ontstaan uit een vragenlijst (16PF) en niet uit lexicaal onderzoek (hoewel de 16PF dan weer wel uit lexicaal onderzoek is ontstaan). DIt is dus anders dan the big five.
Wat stelt het boek over intellect en openheid voor nieuwe ervaringen? Wat betekent dit voor het big five model en the five factor model?
Dat deze factoren uit eigenschappen bestaan die ensgiszins met elkaar overeenkomen.
Dat in principe de twee modellen met elkaar overeenkomen en dat het enige verschil zit in de verschillen tussen de factoren intellect en openheid voor nieuwe ervaringen.
Waarmee wordt het FFM gemeten?
NEO-PI-R
Hoe wordt de universaliteit van het Big Five-model onderzocht?
Omdat het Big Five-model ten dele berust op een analyse van de taal die mensen in het dagelijks leven gebruiken om persoonseigenschappen te beschrijven, kunnen bevindingen uit het ene land niet zomaar gegeneraliseerd worden naar een ander land. Om de universaliteit van de vijf factoren te onderzoeken, wordt daarom op grote schaal gebruikgemaakt van lexicaal onderzoek. Daarbij worden belangrijke persoonseigenschappen afgeleid uit woorden die in het desbetreffende land worden gebruikt om mensen te beschrijven. Middels factoranalyse wordt een groot aantal woorden die verwijzen naar persoonseigenschappen gereduceerd tot clusters. Vervolgens wordt gekeken in hoeverre deze clusters overeenstemmen met de factoren van het Big Five-model.
In hoeverre zijn the big five toepasbaar in verschillende culturen?
Er zijn verschillen te vinden tussen culturen waarbij dit niet zozeer te maken heeft met taal maar wel met cultuur. De verschillen nemen toe naarmate de culturele en geografische afstand toeneemt van de Amerikaanse.
Het verschil zit bij culturen die enigszins op elkaar lijken, vaak in de vijfde factor van intellect en soms in de vierde factor van emotionele stabiliteit. Hoe verder weg, hoe groter de verschillen. Er zijn ook culturen waarvoor the big five helemaal niet lijken op te gaan (bijv. Hindi)
Wat zijn enkele punten van kritiek op de wijze waarop het Big Five-model tot stand is gekomen?
Critici (bijv. Eysenck) betwijfelden dat het vocabulaire van leken een gepaste basis vormt voor een wetenschappelijke beschrijving van persoonlijkheidstrekken. Sommige onderzoekers wezen er bovendien op dat de Big Five niet meer zouden zijn dan een verzameling van fouten en bias. Het meeste onderzoek naar de Big Five is immers gebaseerd op vragenlijstonderzoek waarbij een individu zelf beoordeelt of – en in welke mate – een stelling van toepassing is. Als iemand de vragen niet snapt of geneigd is tot bevestigend antwoorden, beïnvloedt dat de nauwkeurigheid van de verzamelde gegevens. Tot slot is er kritiek geleverd op de a-theoretische basis van het model. Sommige persoonlijkheidspsychologen stelden dat de Big Five persoonlijkheidstrekken enkel beschrijven, maar niet verklaren.
Wat zijn the big Seven?
Extraversie
Vriendelijkheid
Zorgvuldigheid
Emotionele stabiliteit
Intellect
Positieve valentie (uitstekend tegenover gewoon/alledaags)
Negatieve valentie (slecht tegenover fatsoenlijk)
In hoeverre zijn the big seven toepasbaar in verschillende culturen?
Nog minder dan de big seven. Versies van the big five zijn tot op zeker hoogte identificeerbaar in big-seven model. Negatieve valentie lijkt inderdaad een terugekerende factor. Positieve valentie vertoont een minder stabiel patroon, en deze factor lijkt soms ook vermengd met intellect-eigenschappen.
Hoe is the big seven tot stand gekomen?
Door psycholexicaal onderzoek volgens de Tellegen-Waller methode. Dit houdt een ruimere selectie van woorden aan die persoonlijkheid beschrijven en er wordt alleen van iedere vierde pagina uit het woordenboek het eerste bruikbare woord geselecteerd.
Hieruit werden 7 factoren gevonden.
Hoe worden de eigenschappen positieve en negatieve valentie beschreven?
Als evaluatieve factoren. Je kunt mensen zo beschrijven maar er gaat ook een waardeoordeel vanuit.
Wat is negatieve valentie?
corrupt, slecht, vulgair, gemeen, wreed, gestoord, ziek, vandalistisch
Wat is positieve valentie?
verfijnd, nobel, briljant, indrukwekkend, superieur, bewonderenswaardig, charismatisch
Wat zijn de big six?
Extraversie
Vriendelijkheid
Zorgvuldigheid
Emotionele stabiliteit
Intellect
Eerlijkheid-bescheidenheid
Hoe kwam the big six tot stand?
De meeste psycholexicale onderzoeken gingen uit van de mogelijkheid van het vinden van factoren het big-five model en zodra de eerste vijf factoren een bevestiging vormden van de Norman-5 (of big five) was het een geslaagd project. Omdat er in het Hongaars, Italiaans, Frans en Koreens een andere vijfde factor gevonden werd dan intellect (iets als integriteit) gingen onderzoekers op zoek naar een zesde factor.
De consequenties waren:
* Extraversie, zorgvuldigheid en intellect bleven hetzelfde
* Vriendelijkheid en emotionele stabiliteit verloren termen aan de nieuwe factor
Waarom wordt gesteld dat the big six niet veel toevoegt aan de big five?
Heeft het zin om factoren anders in te delen zodat er een zesde factor onstaat? Is dit wel houdbaar in verschillende culturen? Voor the big five was dat al moelijk, dat zal dan voor the big six ws ook niet mogelijk zijn.
Welke aspecten hebben invloed op de factoren die gebruikt worden om persoonlijkheid te beschrijven?
- Culturele verschillen in manier van leven (bijv. collectivistisch)
- Visie wat wel en wat niet als eigenschap dient te worden beschouwd
- Type woordsoorten die gebruikt worden (bijv. alleen adjectieve, werkwoorden of zelfstandige naamwoorden)
Welke type woorden zijn er die gebruikt worden binnen psycholexicaal onderzoek en welke invloed heeft dat?
Men kan naar adjectieven kijken (big five)
Waarom werd er in veel psycholexicalen onderzoeken vnl gefocused op adjectieven? Wat gebeurt er als andere woordtypes worden gebruikt om persoonlijkheid te beschrijven?
- Dit zijn woorden die bij uitstek worden gezien als geschikt om persoonlijkheid te beschrijven
- praktisch om je te beperken tot uitsluitend adjectieven want dat zijn er al heel veel
Als andere woordsoorten worden gebruikt dan moeten ze ook als een adjectief functioneren, ze moeten eigenschappen van mensen of dieren beschrijven. En bij werkwoorden moet het dan altijd gaan om langdurig of vaak terugkerend gedrag en dat geldt ook voor bijwoorden.
Waarom levert het gebruik van zelfstandige naamwoorden en werkwoorden in aanvulling op adjectieven psycholexicaal onderzoek ws een veel uitgebreidere selectie woorden op? Wat levert dit op in de praktijk voor de factoren?
Omdat maar ongeveer 5% van de adjectieven/ww/zelfst nw dezelfde stam hebben en 10% van de ww/zelfst nw dezelfde stam hebben. Dit betekent dus dat het toevoegen van zelfst nw en ww aan psycholexicaal onderzoek, veel extra woorden oplevert.
Dit levert in de praktijk geen hele nieuwe factoren op maar brengt vooral nieuwe nuances aan mbt de betekenis van factoren.
Hoe is de big eight onstaan?
- Psycholexicaal onderzoek in het Nederlands op 124000 woorden van alle type waar na filtering 2365 woorden van overbleven
- Van de overgebleven woorden zijn vragen gemaakt, waarop mensen zichzelf of iemand anders konden beoordelen
- Op basis van het invullen van de vragen, bleken er na factor analyse 8 factoren te zijn
Wat is de big Eight?
- Deugdzaamheid
- Competentie
- Extraversie
- Mildheid
- Zorgvuldigheid
- Neuroticisme
- Hedonisme
- Volgzaamheid
Hoe past het big 8 model bij het big 5/big 6/big 7 model?
- Big 5 - extraversie, zorgvuldigheid en neuroticisme zijn aanwezig, mildheid komt overeen met vriendelijkheid, volgzaamheid lijkt ten dele op de negatieve kant van intellect, maar intellect zit ook in competentie (een nieuwe factor) waar ook extraversie inzit.
- Hedonisme is een nieuwe factor
- Deugdzaamheid komt overeen met negatieve valentie uit de big seven en eerlijkheid-bescheidenheid uit de big six
- Compententie komt overeen met positieve valentie uit big seven
Wat is er nieuw aan het big eight model? Over welk onderdeel is veel gepubliceerd en uit welke vier onderdelen bestaat dit?
Hedonisme - sensatiezoekend, feestbeest tegenover sober, huismus)
Er is veel gepubliceerd over sensatiezucht (thrill seeking), wat wordt gekenmerkt door het zoeken naar ervaringen en gevoelens die gevarieerd, nieuw, complex en intens zijn, en door de bereidheid om die ervaringen mee te maken. Dit bestaat uit vier onderdelen:
1. Thrill & adventure seeking
2. Experience seeking
3. Disinhibition
4. Boredom susceptibility
Op welke manieren kun je bepalen of factoren worden gevonden in verschillende culturen die hetzelfde zijn aan elkaar? Welke invloed hebben deze verschillende manier van bepaling op het resultaat?
- Op basis van interpretatie door naar de onderliggende eigenschappen te kijken
- Statisch onderzoek
Bij statistische onderzoek blijken er minder factoren crosscultureel overeen te komen dan bij interpretatie van factoren.
Hoe hebben De Raad en collega’s onderzocht welke overeenkomsten er zijn tussen 14 psycholexicale onderzoeken?
- Eerst alle gebruikte termen vertaald naar het Engels
- Statistisch onderzocht hoe bepaalde factoren met elkaar overeenkomen:
Gemiddeld waren er 420 woorden per taal waarvoor gegevens waren verzameld, vervolgens zijn per paar van onderzoeken de factoren vergeleken voor alle combinaties van onderzoeken met 2 tot 10 factoren.
Wat is het panculturele driefactorenmodel? Leg uit.
Uitkomst van onderzoek door de Raad en collega’s naar persoonlijkheidsfactoren die gemeenschappelijk over culturen zijn:
1. Dynamiek - gaat over de competente individu, en manifesteert zich in gerichte actie, veelzijdigheid, effectieve communicatie en ondernemerschap
2. Affiliatie - gaat over het gegeven dat men deel uitmaakt van een grotere sociale eenheid en manifesteert zich in het streven naar intimiteit, vereniging en binding binnen dat grotere geheel.
3. Orde - gaat over het helder krijgen van geest en omgeving, en manifesteert zich in het streven naar orde, stabiliteit, regulering en precisie.
Wat is het panculturele tweefactoren model?
Twee factoren die in elke taal en cultuur die onderzocht zijn hetzelfde te zijn:
* Dynamiek - gaat over de competente individu, en manifesteert zich in gerichte actie, veelzijdigheid, effectieve communicatie en ondernemerschap
* Affiliatie - gaat over het gegeven dat men deel uitmaakt van een grotere eenheid. Uit zich in streven naar intimiteit, vereniging, en binding binnen het grotere geheel.
Wat is eigenlijk vreemd als je kijkt naar de big five en het panculturele driefactoren model?
Dat neuroticisme, een van de meest bestudeerde persoonlijkheidseigenschappen en onderdeel van de meeste persoonlijkheidskenmerken waaronder de big five, niet bij de drie factoren van het panculturele model zit.
Wat is de link tussen het panculturele tweefactoren model en de big five factoren?
Er is een factoranalyse gedaan op de big five waaruit twee factoren kwamen die lijken op dynamiek en affiliatie:
1. Alpha - vriendelijkheid, zorgvuldigheid en emotionele stabiliteit, is op te vatten als socialisatie -> verwijst naar affiliatie
2. Beta - Extraversie en intellect, is op te vatten als persoonlijke groei -> verwijst naar dynamiek.
Twee andere namen hiervoor zijn communion en agency. (Bakan 1966)
Welke theorie stelde Jeffrey Gray voor mbt biologische oorzaken van persoonlijkheidstrekken?
Hij stelde dat er twee systemen zijn in de hersenen die het gedrag van mensen verklaren:
1. Behavioral Activation System (BAS) - zorgt ervoor dat mensen actief worden en uitdagingen aangaan.
2. Behavorial Inhibition System (BIS) - zorgt ervoor dat mensen zich terugtrekken en problemen en enge situaties uit de weg gaan.
Mensen met een reactief BAS zijn gevoelig voor beloningen en hebben een zogeheten approach motivatie.
Mensen met een reactief BIS zijn gevoelig voor straf en hebben een zogeheten avoidance motivatie.
Persoonlijkheidstrekken zouden stabiele kenmerken van een persoon zijn die zich in de tijd en in verschillende situaties manifesteren. Hoe wordt de stabiliteit ervan onderzocht?
Om te onderzoeken of persoonlijkheidstrekken van mensen stabiel zijn, moeten ze gedurende een langere periode gemeten worden bij dezelfde mensen en met dezelfde vragenlijst. Dat is gebeurd in diverse onderzoeken. Daaruit blijkt dat persoonlijkheidstrekken substantieel stabiel zijn gedurende substantiële perioden, voor substantiële aantallen mensen. Dus als mensen het ene moment hoog scoren op een persoonlijkheidstrek zoals consciëntieusheid, doen ze dat vaak ook op daaropvolgende meetmomenten.
Welke overeenkomsten zijn er tussen de biologische verklaringen van Gray en Eysenk mbt persoonlijkheidstrekken?
Op het gebied van extraversie en neuroticisme lijken de modellen vrij sterk op elkaar, waarbij het model van Gray een rotatie is op het model van Eysenck.
Wat is het five factor model van persoonlijkheid?
- Extraversie
- Openheid voor nieuwe ervaringen
- Neuroticisme
- Vriendelijkheid
- Conscientieusheid
Hoe stabiel zijn persoonlijkheidstrekken werkelijk?
Persoonlijkheidstrekken kunnen veranderen. Zo laten ouderen ten opzichte van hun adolescente jaren een afname zien in neuroticisme en extraversie, maar een toename in vriendelijkheid en consciëntieusheid. Openheid stijgt tot in de vroege volwassenheid en neemt dan geleidelijk af over de jaren.
Onderzoekers hebben ook een vijffactorenmodel ontwikkeld voor het beschrijven van de pathologische variaties in de Big Five. Welke factoren zijn dit en hoe relateren deze aan de big five?
- Negatieve affectiviteit - gerelateerd aan Neuroticisme
- Onthechting - gerelateerd aan lage extraversie
- Antagonisme - gerelateerd aan lage vriendelijkheid
- Ontremming - gerelateerd aan lage conscientieusheid
- Psychotisme - geen dichte relatie maar lijkt aspecten van openheid te bevatten