Betrouwbaarheidsintervallen en validiteit Flashcards

1
Q

wat is dubbel-blind randomisation

A

patiënten plaats je willekeurig in groepen waarbij de behandeling bij zowel de patiënt als de onderzoeker niet bekend is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarom wordt randomisatie gedaan?

A

Randomisatie zorgt ervoor dat de groepen aan het begin van het experiment niet systematisch van elkaar verschillen. Randomisatie helpt onderzoekers om verschillen in participanteigenschappen tussen groepen te minimaliseren. Het zorgt voor een hogere validiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat wordt er gedaan als er geen randomisatie mogelijk is?

A

corrigeren voor verstorende factoren zoals roken, leeftijd, gewicht etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waar moet je opletten als je kijkt naar de validiteit van een onderzoek?

A
  1. representatieve steekproef?
  2. geen systematische fout? ( verkeerde metingen of consequentie van geen representatieve groep)
  3. gecontroleerd voor verstorende factoren?
  4. rekening houdend met placebo-effect?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarbij kijk je naar om de betrouwbaarheid van een onderzoek te controleren?

A
  1. betrouwbaarheid metingen

2. betrouwbaarheid onderzoeksresultaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar is de steekproefvariatie afhankelijk van?

A
  1. spreiding van metingen

2. steekproefgrootte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar is de breedte van een BI van afhankelijk?

A
  1. hoe groot moet de betrouwbaarheid zijn? (95% meestal)
  2. steekproefgrootte
  3. spreiding van de variabele: meer spreiding, gemiddelde minder nauwkeurig te schatten.
  4. bij verschillen/effecten zoals verschil in bloeddruk tussen mannen en vrouwen. corrigeren van deze factoren verkleint BI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het verband tussen BI en steekproefgrootte?

A

breedte BI omgekeerd evenredig met wortel n (steekproefgrootte). dus 4x zo grote steekproef, 2x zo’n kleine BI.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de validiteit?

A

juistheid, gemiddeld wordt de juiste waarde van de uitkomst gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de betrouwbaarheid?

A

mate van (on)zekerheid over de gevonden waarde van de uitkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een toevallige fout?

A

afwijking van echte uitkomst door toevallige, niet te controleren fout. systematische fout heb je een aanwijsbare reden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een puntschatting?

A

een waarde voor de uitkomst, verkregen uit een steekproef.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

betrouwbaarheidsinterval

A

gebied rondom de puntschatting wat zekerheid geeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

standaarddeviatie

A

maat voor spreiding van gegevens/afwijkingen t.o.v. het gemiddelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

standaardfout

A

maat voor de onzekerheid van de gevonden schatting voor de uitkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

klinisch relevant

A

gevonden bevinding heeft voldoende klinische betekenis