bestanddelen van beton: cement Flashcards

1
Q

bestanddelen van beton

A
  • cement
  • granulaten
  • aanmaakwater
  • hulpstoffen
  • toevoegsel en toevoegingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hydraulisch

A

reageert in aanwezigheid van water en verhardt. Na verharding is er geen ontbinding meer mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bindmiddel

A

cement kit de verwerkte inerte materialen van het mengsel sterk aaneen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

portlandcement

A

afkomstig van portlandsteen, het is een fijngemalen mengsel van kalksteen en klei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

basis van portlandcementproductie

A

geproduceerd mengsel van grondstoffen, zoals kalksteen of mergel en klei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mengsel van grondstoffen in productie

A

vermalen tot een fijn recreatief poeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 productiemethoden van portlandcement

A

natte en droge productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

4 fasen in de productie portlandcement

A

1 ontginning en breking
2 menging en vermaling
3 omzetting tot klinker door branden
4 malen van klinker met gips en andere bestanddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

productie van cement via de droge methode

A

1 ontginning en breking van de grondstoffen
2 menging en vermaling van de grondstoffen tot meel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

grondstoffen vermengen in de droge methode cementproductie

A

grondstoffen worden in juiste verhouding gemengd en in kogelmolen of koldermolen gedroogd en vermalen tot ruw meel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

fase omzetting tot klinker door branden

A

ruwe meel gebrand bij temperatuur van 1450°C, waardoor verandert in klinker, roodgloeiende massa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurt er met de klinker na het branden in de droge methode

A

klinker wordt snel afgekoeld met lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

nadelen van het branden van het ruwe meel in cementproductie

A

proces vereist veel energie en cementproductie zeer milieubelastend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

na het afkoelen van de klinker

A

klinker maalinstallatie weer tot fijn poeder gemalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke toevoegingen gemalen klinker toegevoegd

A

gips, kalksteen, gegranuleerde hoogovenslak en vliegassen

17
Q

resultaat van toevoegingen aan klinker

A

hoogovencement ( samengesteld cement)

18
Q

interne controle

A

monsters tijdens alle fasen productieproces
controlemethoden en beoogde resultaten voorgeschreven in de normen

19
Q

externe controle

A

monsters willekeurige tijdstippen genomen

20
Q

CE-markering

A

Europese normen

21
Q

BENOR-merk

A

kenmerken specifiek aan in België gebruikte cementen

22
Q

5 hoofdtypes cement

A

CEM I, CEM II, CEM III, CEM IV, CEM V

23
Q

3 sterkteklassen (druksterkte)

A

32,5
42,5
52,5

24
Q

3 subklassen (beginsterkte)

A

N= normale sterktetoename (normal)
R= snelle sterktetoename (rapid)
L= langzame sterkte toename (Low strength)

25
Q

HSR

A

high sulphate resisting -> hoge weerstand tegen sulfaten (vervuild water)

26
Q

LA

A

low alkali -> laag alkali gehalte

27
Q

HES

A

high early stenght -> beton die zeer snel zijn sterkte krijgt

28
Q

LH

A

low heat -> warmte die vrijkomt beperken langer uithardingstijd

29
Q

eventueel toevoegsel voor cement

A
  • inerte stoffen
  • puzzolaan: kalkverbinding (verwerkbaarheid stijgt, temperatuurregelaaar)
  • latent hydraulisch: reactie met water en anders stof voor binding te starten
30
Q

opslag cement

A

beschermen voor absorptie water uit de lucht (drooghouden tegen vocht)
- bulk- tanks
- beperkte houdbaarheid in droge stapelplaats

31
Q

hydraulisch bindmiddel

A
  • brandwonden veroorzaken
  • allergieën
32
Q

bescherming voor het werken met hydraulisch bindmiddel

A
  • stofbril
  • handschoenen
  • laarzen
33
Q

wat wordt gecontroleerd bij cement?

A

bindingstijd met vicatnaald
stabiliteitsproef
maalfijnheid
hydratatiewarmte
chemische analyse

34
Q

bindingstijd van cement welke proef?

A

Vicatnaald. De startbinding begint als de naald niet volledig doordringt, en de eindbinding wanneer de naald niet meer indringt.

35
Q

wat meet de stabiliteitsproef?

A

De verandering in afstand tussen twee naalden op een cilindervormige gespleten ring gevuld met cementpasta, na onderdompeling in water bij verschillende temperaturen.

36
Q

welke methoden gebruikt om de maalfijnheid van cement te meten?

A

De laser granulometer en de Blaine-permeabilimeter meten de fijnheid van cementpoeder.

37
Q

Waarom wordt de hydratatiewarmte van cement gemeten?

A

Om scheurvorming te voorkomen bij toepassingen waarbij overmatige warmteontwikkeling optreedt. Dit wordt gemeten met de oplossingsmethode of semi-adiabatische methode.

38
Q

Wat onderzoekt een chemische analyse van cement?

A

Of het cement voldoet aan de samenstellingseisen en chemische normen, en welke chemische stoffen aanwezig zijn.